Whatever you do… don’t choose or do half

☼ ☼ ☼ ☼ ☼ ☼ ☼ ☼ ☼

Do not love half lovers
Do not entertain half friends
Do not indulge in works of the half talented
Do not live half a life
and do not die a half death


If you choose silence, then be silent
When you speak, do so until you are finished
Do not silence yourself to say something
And do not speak to be silent


If you accept, then express it bluntly
Do not mask it
If you refuse then be clear about it
for an ambiguous refusal is but a weak acceptance


Do not accept half a solution
Do not believe half truths
Do not dream half a dream
Do not fantasize about half hopes


Half a drink will not quench your thirst
Half a meal will not satiate your hunger
Half the way will get you no where
Half an idea will bear you no results


Your other half is not the one you love
It is you in another time yet in the same space
It is you when you are not


Half a life is a life you didn’t live,
A word you have not said
A smile you postponed
A love you have not had
A friendship you did not know
To reach and not arrive

Work and not work
Attend only to be absent
What makes you a stranger to them closest to you
and they strangers to you


The half is a mere moment of inability
but you are able for you are not half a being
You are a whole that exists to live a life
not half a life

© Khalil Gibran


Opnieuw… opnieuw

Op 15 mei 2014 publiceerde ik de tekst Opnieuw (hieronder toegevoegd) op mijn website.
Het was de vrucht van bespiegelingen die tussen medio maart en medio mei 2014 hadden plaatsgevonden en ik wist, die 15 mei in 2014, toen de woorden eenmaal door mijn vingertoppen waren gestroomd en op het virtuele papier waren beland, dat ik een tekst geschreven had die verder reikte dan slechts dat ene voorjaar, nu 8 jaar geleden.

Vandaag, werkend aan mijn website om deze beter uit te lijnen met de manieren van werken waar ik nu, in 2022, de voorkeur aan geef, kwam Opnieuw weer onder mijn aandacht. En het trof me hoe wáár die tekst ook nu weer is, in deze meimaand 8 jaar later – niet alleen voor mij, maar voor eenieder die net als ik niet anders kan dan zichzelf telkens weer opnieuw uitvinden.

Vandaag draag ik Opnieuw op aan alle mensen die zich erin herkennen.

Aan de dappere dodo’s die de blik telkens weer naar binnen durven te richten, pijnlijk als dat soms is maar desondanks eerlijk tegenover zichzelf tot op het bot, niets schuwend van alle dingen die in de binnenwereld om aandacht staan te roepen.

Aan de gevoeligen die niet alleen in fijne gevoelens willen rondzwemmen maar óók de gevoelens durven te voelen die nieuwe vraagtekens opwerpen en die uiteindelijk, onvermijdelijkerwijs, zullen leiden tot nieuwe keuzemomenten.

Aan de wonderlijke wezens die simpelweg niet in staat zijn innerlijke frictie te negeren en die niet anders kúnnen dan de frictie onderzoeken, graven tot ze de wortels ervan hebben blootgelegd en vervolgens, pijnlijk als het is, de angel van de frictie eruit halen, opdat er geen nieuw ‘gif’ meer wordt toegevoegd dat het systeem verontreinigt en er een nieuwe vorm van zijn kan gaan ontstaan – een vorm van zijn die past, nu, bij wie ze inmiddels geworden zijn.

Aan de ‘loslaatexperts’, pro’s geworden in loslaten niet omdat ze ooit ambieerden een professional in loslaten te worden maar omdat ze hebben begrepen, geleerd, door het leven zelf, dat nieuwe dingen alleen kunnen ontstaan wanneer daar ruimte voor beschikbaar is – ruimte die vrijkomt door oude dingen los te laten.

Aan de ‘afpellers’ wiens ware zelf steeds een beetje meer zichtbaar wordt, met elk aangenomen laagje dat ze afpellen en achter zich laten – als een jasje dat niet langer past maar is gaan knellen en dat bewegen volgens hun ware aard steeds meer is gaan belemmeren.

Aan alle prachtige mensen in wording voor wie stilstand gewoonweg geen optie is.
Omdat in hen het leven stroomt en ze, ondanks alles, nog steeds met het leven zijn uitgelijnd.
Het leven, dat nooit stilstaat.
Het leven, dat niet niét kan stromen.
Het leven, dat cyclisch van aard is en dat je telkens weer dezelfde dingen lijkt te presenteren – maar dat je de kans geeft diezelfde dingen te ervaren vanaf nét even een andere trede op de wenteltrap, als je hebt durven doorstappen en niet stil bent blijven staan.
Het leven, waarin je ten volle kunt worden opgenomen als je maar bereid bent je over te geven aan haar natuurlijke cycli van transformatie en regeneratie.
Het leven, dat als een overweldigende golf over je heen kan slaan als je je schrap zet en je je voor haar bewegingen probeert te behoeden, maar waardoor je je gedragen kunt weten en gegrond kunt voelen als je maar bereid bent méé te bewegen met wat zij je probeert duidelijk te maken…

Opnieuw

Jezelf opnieuw uitvinden, telkens weer.

Jezelf onder de loep leggen,

kijken wie je inmiddels geworden bent

en voelen of wat je doet

nog wel in lijn is met wie, en waar op je pad, je nu bent.

Voelen hoe het voelt, nu.

Objectief kijken naar wat stroomt en wat niet, en naar waarom dat zo is.

Luisteren naar de fluistering van je ziel

die precies weet hoe jouw pad zich verder mag ontvouwen.

Beseffen dat je sommige dingen moest doen

omdat je ziel die ervaringen nodig had –

niet omdat in die activiteiten je levensmissie besloten ligt,

maar omdat je die ervaringen, stuk voor stuk, nodig had

om invulling te kunnen geven

áán je levensmissie.

Zien dat dat wat doelen leken

geen doelen op zich waren,

maar fasen op je pad die nodig waren

om zo goed mogelijk vorm te kunnen geven aan wat wél je doel is.

Komen tot de kern, steeds een beetje meer, stap voor stap, laag voor laag.

Jezelf opnieuw uitvinden, telkens weer

omdat niets in deze wereld onveranderlijk is

en ‘jij’ telkens anders bent –

net als elk ander onderdeel van de schepping

continu aan transformatie onderhevig.

☼ © Sharon Kersten, 28 mei 2022


Over heling, deuken en krasjes

– “Een kwartje voor je gedachten.”
“…..”
– “Hallooooooo, Aarde voor Sharon…”
“Ja, ik hoor je wel, Lux…”
– “Maar….?”
“Maar right now... ben ik aan het nadenken over hoé ik je kan vertellen wat me bezighoudt. Welke woorden te kiezen. Of waar te beginnen, überhaupt.”
– “Ojee, dat klinkt serieus…”
“Ja, dat is het ook wel.”
– “Well… shoot. Spit it out. I’m all ears.”
I know…. maar ik weet nog steeds niet hoe te beginnen.”
– “Oké, geef me een sleutelwoord. Wat is de kern van dat wat je nu bezighoudt?”
“Heling.”
– “Heling…. als in…. heling van een wond? Heling van een coachee? Heling van een trauma? Heling van iemand die je kent? Je eigen heling?”
“Heling als woord. Of beter gezegd misschien: heling als concept.”
– “Please explain…”
“Ik denk de laatste tijd vaak na over dat woord en wat mensen daar zoal onder verstaan. En over allerlei gedoe dat dat weer met zich meebrengt.”
– “Gedoe als in….?”
“Aannames. Veronderstellingen. Misconcepties. Verwachtingen die vaak niet alleen niet waargemaakt kunnen worden, maar ook niet realistisch zijn.”
– “Aha, dat spoor…”
“Yup, dat spoor. Punt is: als je in mijn ’tak van sport’ werkzaam bent en over de inhoud van je werk praat, ontkom je er niet aan het soms te hebben over ‘heling’, ‘helen’ of ‘meer heel-wording’. Maar ik vind het zo’n lastige termen omdat er al snel van alles onder verstaan wordt dat er niet mee bedoeld wordt, of dat ík er althans niet mee bedoel. Het zijn van die woorden die veel te makkelijk tot Babylonische spraakverwarringen kunnen leiden, omdat eenieder er een éigen idee over heeft, een eigen invulling aan geeft en er eigen associaties bij heeft. Van die woorden waarvoor geldt dat twee mensen die hetzelfde woord gebruiken, het over twee compleet verschillende dingen kunnen hebben zonder dat ze dat in het gesprek in de gaten hebben. Riskante woorden, dus.”
– “En toch gebruik je ze…”
“Ja… en het zit me soms niet lekker dat mensen daar dan van alles aan toedichten dat ík er helemaal niet mee bedoel.”
– “Onvermijdelijk, lijkt me…”
“Ik peins me al weken suf over een betere term, die voor mijn gevoel beter de lading dekt van wat ik eronder versta. Maar ik kom er niet uit. Ik heb het nog niet gevonden… Dus mocht jij een briljante ingeving hebben, Lux, dan hoor ik het graag…”
– “Zodra ik iets weet, ben je de eerste die het hoort…”
“Thanks, Lux.”
– “Vertel eens… wat stoort je het meest aan deze kwestie?”
“Huh?”
– “Ik ken je door en door, ik weet hoe jouw gedachte- en bespiegelingsprocessen zoal verlopen en ik weet als geen ander hoeveel waarde jij hecht aan zorgvuldige nuanceringen. Dus ik meen met behoorlijk grote zekerheid te kunnen stellen dat het je irriteert wanneer mensen het woord ‘heling’ vertalen als ‘weer puntgaaf worden, alsof er niets gebeurd is en alle pijnen en ongemakken nooit gebeurd zijn.”
Spot on…
– “Maar jij bent communicatief meer dan vaardig genoeg om mensen preciés uit te kunnen leggen wat jíj eronder verstaat – wat je er wel, en vooral ook wat je er niét onder verstaat.”
“Ja, dat is waar. Eigenlijk heb ik er in de praktijk ook nooit misverstanden over gehad. En wanneer ik bespeur dat een potentiële coachee onder processen van heling en de aard van heling iets heel anders verstaat dan ik, maak ik dat direct bespreekbaar en maak ik heel duidelijk wat ik er wel, en wat ik er niet onder versta.”
– “Dus het is geen ‘feitelijk’ probleem, in relatie tot je werk, maar meer een… filosofische kwestie. Zeg ik dat goed?”
“Ja, dat zeg je goed.”
Bon. En in die filosofische kwestie… wat stoort je daarin het meest? Waar komt dat bedrukte koppie vandaan waar ik nu al veel langer dan me lief is naar zit te kijken?”
“De illusie van maakbaarheid…”
– “….”
“De waanzin van het gedachtegoed dat alles maakbaar en dus ook ‘heelbaar’ zou zijn…”
– “Aha. Now we are talking.”
“Ik vind het een kwalijke zaak Lux, hoe in de westerse wereld het idee is gaan woekeren dat alles maakbaar en dus ook ‘heelbaar’ zou zijn. Het idee dat alles ‘goed’ of zelfs ‘perfect’ moet zijn en dat dingen die dat niet zijn, niet alleen niet oké worden bevonden maar ook coûte que coûte weer hersteld moeten worden in een staat van ‘perfectie’ of ‘ongeschondenheid’, willen ze nog voor vol worden aangezien of überhaupt méédoen. En ik erger me soms groen en geel aan het compleet misplaatste en volkomen idiote idee dat dingen die niet meer heel zijn dat wél weer zouden kunnen worden als men dat maar voldoende zou willen, of daar maar voldoende hard zijn best voor doet – eens te meer wanneer die dingen mensen zijn…”
– “Ik hoor je….”
“Niemand van ons is een onbeschreven blad. We hebben allemaal al een heleboel ‘leven’ achter de rug en dat ‘leven’ heeft in ieder van ons deuken en krassen achtergelaten. En niet alle deuken en krassen kunnen worden weggepolijst of ‘gefixt’. Oppervlakkige krasjes in de lak kunnen hersteld worden, met enige toewijding, net als kleine deukjes. Maar sommigen krassen en deuken zijn te diep om ooit nog ‘weggewerkt’ te kunnen worden….”
– “…. en wanneer men mensen met dát soort krassen en deuken het idee geeft dat ze pas weer meedoen als ze weer ‘heel’ zijn geworden, wordt er iets heel kwalijks gedaan…”
“Precies. Het is mede daarom dat ik een enorme hekel heb aan de New cAge pseudo-spiritualiteit die claimt dat alles ’te manifesteren’ zou zijn als je het maar écht wilt en dat je alles zelf in de hand zou hebben en overal 100% zelf verantwoordelijk voor zou zijn… Ze konden er niet méér naast zitten… en zouden er goed aan doen eens een paar weken mee te gaan lopen in een praktijk waar mensen komen die diepgaande traumata hebben waar ze op geen enkele wijze ooit zelf om gevraagd hebben…”
– “I hear ya…”
“Het zet zoveel scheef, dat soort misplaatste ideeën. Om nog maar te zwijgen over wat menigeen zichzélf aandoet die in dat soort onzin gelooft.”
– “Wat bedoel je?”
“Er lopen legio mensen rond die diepe krassen en deuken hebben, ten gevolge van serieuze traumata, en die door de New cAge pseudo-spiritualiteit zijn gaan geloven dat alles dat zij in termen van beschadiging hebben opgelopen op één of andere manier ‘ongedaan’ kan worden gemaakt, als ze het maar graag genoeg willen, maar toegewijd genoeg zijn aan hun ‘manifestatiewerk’ of maar de juiste ‘heler’ weten te vinden… Mensen die een volkomen misplaatst idee over heling hebben… Mensen die daadwerkelijk menen dat iemand anders hen zou kunnen helen, of dat een kracht buiten henzelf de opgelopen schade zou kunnen ‘wegpoetsen’… Mensen die het zichzélf kwalijk nemen dat ze nog steeds niet ‘heel’ zijn, volgens de compleet onhaalbare verwachting van ‘heel zijn’ die zij hebben ontwikkeld, en die zo alleen maar méér schade oplopen… Mensen met een rugzak vol misconcepties die alleen maar kunnen ‘falen’ in de missie die zij ondernomen hebben, omdat dat wat ze zijn gaan geloven helemaal niet haalbaar is…”
– “… Triest… dieptriest….”
“Dat is het ja. Intens triest. En ik ben dankbaar voor elk consult waarin ik één van dat soort mensen mag ondersteunen in het weer bijeenrapen en integreren van de ontstane brokstukken, maar de totale waanzin van wat er zoal geroeptoeterd wordt maakt me op momenten furieus. Want daar wordt zo veel méér schade mee berokkend dan er toch al was…”
– “Gelukkig doe jij wat je doet…”
“Tsja. Maar het voelt vaak als een druppel op de fameuze gloeiende plaat. En het heeft er dus toe geleid dat ik steeds meer moeite heb met het gebruik van de woorden ‘heling’ en ‘heel-worden’, puur vanwege de misplaatste connotaties die daarover zijn gaan woekeren en de plank finaal misslaan.”
– “Dat snap ik – volkomen.”
“Niet alles kan geheeld worden, Lux. Sommige dingen kunnen alleen maar gedragen worden.”
– “En met het leren dragen van die dingen is soms de rest van het leven gemoeid…”
“Precies. En dáár gaat heling dan over. Over voldoende ‘stevig’ worden om jezelf inclusief die dingen steeds een beetje beter te kunnen dragen… omdat jij en die dingen samen hoe dan ook….een geheel vormen…”


☼ © Sharon Kersten, 23 februari 2022 | dag 61 van het natuurlijke jaar




Retro

– “Het is duidelijk weer raak hè?”
“Wat, Lux?”
– “Het gedonderstraal van Mercurius retrograde.”
“Zeg dat wel… Vertragingen, gedoe met contracten en ICT-toepassingen, weer opduikende connecties uit het verleden en krommunicatie in plaats van communicatie: ik heb het allemaal weer voorbij horen komen in consulten de afgelopen dagen.”
– “Yep, Mercurius retro is weer lekker aan het huishouden.”
“Ik weet hoe het werkt maar ik blijf het bizar vinden, Lux. Zoals elke astroloog die de essentie van zijn vakgebied grondig heeft bestudeerd weet: Astra inclinant, non necessitant – de sterren doen neigen maar zijn niet dwingend.”
– “Klopt. Ze hebben geen enkele dwingende kracht of macht.”
“… en toch werkt hun invloed op velen weergaloos door…”
– “Alleen op de degenen die als veertjes zijn.”
“Als veertjes?”
– “Als veertjes op de wind. Meebewegend met de wind die waait.”
“Als bootjes zonder stuurman…”
– “Precies. Bij gebrek aan een stuurman die zijn wilskracht en handelingen benut om zelf vorm te geven aan de koers van het bootje, zal het bootje daar gaan waar de golven het heen stuwen.”
Right. Sterren, winden en golven kunnen slechts vrij spel hebben wanneer hun effecten op geen enkele manier gebroken worden…”
– “Exact. Maar sterke windbrekers, stevige golfbrekers en wilskrachtige stuurlieden zijn schaars in deze wereld.”
“Inderdaad… Ik liep vanmiddag nog te denken aan Gurdjieffs visie daarop…”
– “Ah, de mens als automaton. ‘Every one of you is a rather uninteresting example of an animated automaton.‘”
“Ja, dat ja… de zin die een grotere kern van waarheid bevat dan de meeste mensen willen erkennen….”
– “Kan een automaton beseffen – laat staan erkennen – dat het een automaton is?”
“Goede vraag…”
– “Als Gurdjieffs visie klopt is het helemaal niet verwonderlijk dat de astra in de levens van velen méér doen dan slechts laten neigen…”
“Muntje erin, liedje eruit…”
– “Precies. U vraagt, wij draaien – ook als u helemaal niets vraagt.”
“Het stemt me verdrietig, Lux, dat veel mensen zo reactief zijn en hun acties zo voorspelbaar… Ik bedoel: het is best handig dingen al aan te kunnen zien komen, maar het is toch een intens trieste stand van zaken dat de automaton-factor in mensen zo hoog is?”
– “Enorm. Triest, en… gevaarlijk.”
“Ik neem aan dat je nu refereert aan de mate waarin we te bespelen zijn, right?”
– “Kijk om je heen…”
I know…”
– “Over het concept vrije wil zullen we het maar even helemaal niet hebben hè?”
“Nee Lux, laten we dat maar voor een andere keer bewaren.”
– Dansje dan maar?”
“Huh?”
– “Een dansje, om de zinnen te verzetten!”
“Goed plan. Ja, graag. Als het maar niet op Pearl Jams Retrograde is…”
– “Nee, ik dacht meer aan retro-disco. Blame it on the Boogie ofzo.”
Yeah, laten we de Boogie maar even de schuld geven van alles.”
“I just can’t, I just can’t, I just can’t control my feet!
“Automaton, much? Liedje erin, voetjes omhoog…”
– “Boogies inclinant!

☼ © Sharon Kersten, 1 oktober 2021


Honderd jaar

– “Goedemorgen!”
“Goedemorgen Lux.”
– “Ben je al wakker genoeg voor een nieuw idee?”
“Hoe bedoel je?”
– “Ik heb een idee dat ik met je wil delen.”
“Vertel…”
– “Twee woorden: honderd jaar.”
Honderd jaar eenzaamheid. Een prachtig boek van Gabriel García Márquez.”
– “Klopt, maar dat bedoel ik niet.”
“Oké. Wat bedoel je dan wel?”
– “Over honderd jaar is er niemand meer die nog een levende herinnering aan je heeft. Niemand!”
“Dus…?”
– “Zou het dan geen ontzettend goed idee zijn dat we onszelf daar met enige regelmaat aan herinneren?”
“Leg uit…”
– “Kijk om je heen. Kijk naar de dingen die mensen doen. Hoe belangrijk ze allerlei dingen maken. Hoe druk ze zich over van alles en nog wat maken. Hoe hard ze hun best doen om in hun micro-leventjes bepaalde dingen te bereiken, of juist te voorkomen, alsof weet-ik-veel-wat ervan afhangt. De onzekerheden die mensen hebben en die met hen aan de haal gaan. De hersenspinsels, angsten en twijfels die hun gedrag beïnvloeden. De dingen die ze wel of juist niet doen om maar geaccepteerd te worden, niet afgewezen te worden, niet veroordeeld of verkeerd begrepen te worden… Mensen maken zich zó druk over van alles en nog wat – waaronder welbeschouwd heel veel tamelijk futiele dingen – terwijl er over honderd jaar NIEMAND meer is die zich hen nog herinnert.”
“Ik geloof dat ik begrijp waar je heen wilt… al is het natuurlijk wel zo dat sommige mensen iets nalaten waardoor ze over honderd jaar nog wel herinnerd worden – en sommigen zelfs nog veel langer.”
– “Klopt, maar dan heb je het over nalatenschap. Dat is niet waar ik op doel. Als je op de één of andere manier een legacy nalaat zullen er ook na honderd jaar nog mensen zijn die weet hebben van het feit dat je er was en dat je iets specifieks gedaan hebt. Maar ook in dat geval is er niemand meer die nog een actieve herinnering aan je heeft. Niemand die je gekend heeft, die uit eigen ervaring weet hoe je was, hoe je stem klonk wanneer je met hem of haar praatte, hoe het was om 1-op-1 met jou samen te zijn; niemand die jou in levende lijve heeft méégemaakt. Niemand dus die zal denken ‘ik kan me nog goed herinneren dat…'”
“Klopt…”
– “Niemand dus die weet heeft van die keer dat je je even niet zo handig uitdrukte, of van die keer dat je jezelf en plein public nogal te kijk zette. Niemand die nog weet hoe het eruit zag wanneer je nét uit de maat danste, niemand die zich kan herinneren dat je haar op een dag niet goed zat of dat er een ladder in je panty of een vlek op je shirt zat. Niemand die je zag worstelen tijdens die ene presentatie of die je paniekaanval heeft waargenomen. Niemand die gezien heeft hoe je lichaam door de jaren heen souplesse en elasticiteit verloor en hoe de rimpels in je gezicht toenamen. Niemand die gezien heeft dat je, druk kletsend met je vriendin, tegen een glazen pui aanliep. Niemand die ooit gezien heeft dat het schaamrood je die ene middag op de kaken stond, opgelaten als je je voelde door de blunder die je begaan had. Niemand! Er is dan niemand meer die daar nog weet van heeft.”
“… en dus ook niemand meer die daar nog iets van vindt…”
Exactly.”
“Dat biedt een perspectief dat heel wat ‘lucht’ geeft, in die koppies van ons die zich zo druk kunnen maken over hoe we op anderen overkomen en wat anderen van ons vinden…”
– “Precies.”
“Het helpt… uitzoomen, als het ware. Alsof je opeens door een panoramalens gaat kijken…”
– “Juist. Een panoramalens, in plaats van een microscooplens.”
“… en dan zijn de dingen waar we ons op microscoopniveau zo druk om maken opeens helemaal niet zo belangrijk meer…”
– “Ze zijn niet eens meer te zién!”
“Dat helpt behoorlijk om dingen te relativeren…”
– “Dat bedoel ik…”
“Een medicijn tegen de waan van jezelf het vermeende centrum van het universum maken…”
– “Exact. Mensen hebben een neiging allerlei kleine dingen die henzelf aangaan, en dan met name de reacties van anderen óp henzelf, zo enorm belangrijk te maken. Maar over honderd jaar is er niemand meer die überhaupt nog weet dat ze al die kleine dingen ooit gedáán hebben!”
“Inderdaad… en dan te bedenken dat de meeste mensen hun ware potentieel nooit echt helemaal leven doordat ze zich daarvan laten weerhouden door allerlei eigenlijk maar kleine dingen die ze enorm belangrijk maken… Onzekerheden die hen ervan weerhouden zichzelf écht te laten zien en hun talenten te ontplooien… inperkingen die ze zichzelf opleggen uit angst voor afwijzing of veroordeling… gêne en schaamte waarmee ze zichzelf klein houden… angsten die maken dat ze in conventies en ‘geaccepteerde’ patronen blijven steken of hun hoofd nooit boven het maaiveld durven uit te steken…”
– “Bingo. Dáár wilde ik heen. Er gaat zó veel verloren, in termen van mogelijkheden, doordat mensen dat microscoopperspectief hebben, die focus op al die ‘kleine’ dingen die ze zo groot laten worden… Ik denk echt dat het heel goed zou zijn als mensen zichzelf met regelmaat zouden herinneren aan ‘honderd jaar’.”
“De honderd jaar factor.”
– “Ja, zo kunnen we het noemen! Weg met de waanzin van de X-factor, entrez de reality check van de honderd jaar factor!”
“Ik vind het een tof idee, Lux.”
– “Mooi.”
“De honderd jaar factor. Dat geeft… vrijheid. Bewegingsruimte… meer ruimte om te zijn, zonder je over van alles en nog wat druk te maken…”
– “… en dáárom wilde ik het me je delen.”
“Dankjewel, Lux.”
– “Graag gedaan. Niet meer vergeten hè?”
“In geen honderd jaar.”

☼ © Sharon Kersten, 24 september 2021




Gelijke nacht

– “Gefeliciteerd met gelijke nacht!”
“Gefeliciteerd met wát?”
– “Met gelijke nacht!”
“Lux….”
– “Ja?”
“Ik heb geen idee waar je het over hebt.”
– “Hier, vangen!”
“Wat moet ik met dit doekje?”
– “Je kennis van Latijn afstoffen.”
“O… wacht even… aha! Equinox.”
– “Sì. Aequinoctium. Ook wel nachtevening of dag-en-nachtevening genoemd.”
“Jeetje, zijn we dáár alweer… Wat gaat de tijd toch snel…”
– “Correctie: tijd heeft geen snelheid.”
“Dat weet ik. Maar je begrijpt wel wat ik bedoel.”
– “Zeker. Maar je weet ook dat ik mijn mond niet kan houden wanneer mensen dingen zeggen die niet kloppen.”
I know... één van de onwrikbare elementen van Lux zijn…”
– “Vind je dat vervelend?”
“Nee. Nou ja, soms wel een beetje. Afhankelijk van hoe ik mezelf voel.”
– “Vertel…”
“Soms kan ik jouw scherpzinnigheid beter hebben dan op andere momenten. Waarderen doe ik het altijd. Maar soms heb ik er gewoon even geen zin in. Aan het einde van een volle werkdag bijvoorbeeld. Of laat op de avond, wanneer ik al heel veel prikkels en informatie te verwerken heb gehad.”
– “Zouden we kunnen stellen dat je mijn verbeteringen overdag beter verdraagt dan in de avond?”
“Ja, dat klopt geloof ik wel.”
– “Mooi. Dan heb ik vandaag precies de helft van het etmaal om je te plagen met mijn verbeteringen en zal ik je de andere helft van het etmaal met rust laten.”
“Lux…”
– “Ja?”
“Ik vind je fantastisch. Soms vind ik je knap irritant, maar overall ben ik enorm op je gesteld. Vooral om dit soort dingen. Don’t ever change a thing about yourself.
– “Geen zorgen! Dat zou ik niet kunnen, al zou ik het willen.”
“Fijne gelijke nacht, Lux.”
– “Fijne gelijke nacht, Similia.”
“Similia?”
– “Similia similibus cognoscitur.”

☼ © Sharon Kersten, 22 september 2021






Taart

“Lux?”
– “Ja…”
“Waar ben je?”
– “In de keuken!”
……
“Ah, daar ben je…. Jemig, wat ben jíj van plan met al die spullen?”
– “Ik ga een taart bakken.”
Nice! Maarre… zomaar, of is er een aanleiding?”
– “Jij bent de aanleiding.”
“Ik?”
– “Ja, jij.”
” Eh… ik volg je even niet. Hoezo ik? Ik ben niet jarig… Ik heb niets bijzonders te vieren vandaag… Waaraan heb ik dan een taart te danken?”
– “Aan iets dat nog komen gaat. En iets dat je nooit uit het oog mag verliezen. Vandaar de taart.”
“…. je spreekt in raadselen, Lux…. enne… ik wil niet ondankbaar klinken, maar… ik zie daar de ingrediënten en… ik ben glutenintolerant….”
– “Dat weet ik.”
“… en toch ga je een glutenrijke taart voor me bakken…?”
– “Ja!”
“Je begrijpt dat ik je even niet kan volgen nu hè…?”
– “Ja! Volkomen! En dat is hartstikke mooi.”
“Hoezo is het mooi dat ik je niet kan volgen?”
– “Omdat dat geweldig goed bijdraagt aan mijn bedoeling met deze taart.”
“Wat ís je bedoeling dan met deze taart… die ik niet kan eten?”
– “Ah! Aannames!”
“Huh?”
– “Wie zegt dat ik een taart voor je bak die jij moet eten?”
“Eh… wat zou ik er anders mee moeten, Lux?”
– “Mijn bedoeling is dat je deze taart nooit vergeet. En ik kan je eigenlijk nu al garanderen dat ik mijn doel ga realiseren. Heeft er ooit eerder iemand een taart voor je gebakken, speciaal voor jou, die je niet kon opeten?”
“Nee…. Maar waarom kríjg ik hem dan?”
– “Om iets te vieren.”
“En… wat is er dan te vieren?”
– “Dat er iets komen gaat dat je nu nog niet weet maar dat een belangrijke wending aan dingen gaat geven, waar je heel blij mee zult zijn.”
” Oké… en dat gaan we nu al vieren, met een taart die ik niet kan eten, terwijl het nog helemaal niet in mijn leven is?”
– “Yes!”
“Ik vind het wel een beetje raar hoor, Lux…”
– “Wat precies?”
“Nou ja, dat je een taart voor me maakt die ik niet mag eten sowieso. Maar ook dat we iets gaan vieren dat er nog niet is en waarvan ik niet eens weet wát dat dan is, of gaat zijn.”
– “Maar daar gáát het nou juist om!”
“Leg uit, alsjeblieft…?”
– “Deze taart is om te vieren dat er altijd, ook wanneer niets dat doet vermoeden, dingen in aantocht zijn die ons leven opeens een heel andere wending kunnen geven – ten goede. Om nú al te vieren dat er goede wendingen verderop het pad liggen, die elke dag een beetje dichterbij komen. En om dat nooit uit het oog te verliezen. Ik wil gewoon heel graag dat je nooit vergeet dat er nog positieve dingen in het verschiet liggen – altijd.”
“Nu klink je net als ik… Je verwoordt de basis van míjn levensinstelling…”
– “Dat weet ik. Maar ik merk ook dat er soms momenten zijn waarop je die basis eventjes lijkt te vergeten. En ik zou graag willen dat je het niet meer vergeet. Dus heb ik iets onvergetelijks bedacht.”
“Een taart die voor mij gebakken is, maar die ik niet kan opeten…”
– “Ja!”
“Je bent een wonderlijk wezen, Lux…”
– “Zeg eerlijk: ga je dit ooit vergeten?”
“Waarschijnlijk niet…”
– “Dan is mijn missie nu al geslaagd. Maar ik ga de taart evengoed nog voor je bakken hoor. Oh, enne: gefeliciteerd!”
“Met…?”
– “Met wat nog komen gaat!”
Right… dankjewel, alvast. O, en Lux… niet dat het heel belangrijk is voor een taart die ik toch niet kan eten, maar puur uit nieuwsgierigheid: kruimel, of ….?”
– “Absoluut géén kruimel. Jouw tijd van kruimels is voorbij. Begin maar vast te wennen aan consistentie.”

☼ © Sharon Kersten, 19 september 2021



Vochtwolkjes

“Soms voel ik me net zoals de ochtend er vandaag uit zag, Lux.”
– “O? Hoe zag de ochtend eruit dan?”
“Mistig, met diffuus licht in een wereld waarin de dingen niet scherp te zien zijn. Een canvas met zwevende vochtwolkjes op ooghoogte en vroege zonnestralen die daar doorheen pogen te breken.”
– “Dat is een interessante beschrijving. Diffuus licht in de mist en vochtwolkjes op ooghoogte.”
“Hmmm….”
– “Misschien zou het goed voor je zijn die vochtwolkjes op ooghoogte te legen.”
“Hoe bedoel je?”
– “Als je de vochtwolkjes vloeibaar laat worden, lossen de wolkjes op. Dan verdwijnt de mist.”
“Bedoel je dat ik het weer kan beïnvloeden?”
– “Jouw weer wel, ja.”
“Dit doet iets, wat je nu zegt… Ik voel tranen opkomen…”
– “Precies. Jouw persoonlijke regenbuien, die je soms probeert tegen te houden.”
“……”
– “Laat maar stromen… Als de wolkjes verdwijnen, wordt je zicht helderder en kunnen de zonnestralen je beter bereiken.”

☼ © Sharon Kersten, 18 september 2021


Wilde paarden

“Hoe buig ik het om, Lux?”
– “Wat?”
“De stroom van de gedachten die in mijn hoofd zijn gaan wonen.”
– “Waarom wil je het ombuigen?”
“Omdat het met me aan de haal gaat.”
– “Aha. De galopperende paarden voor de koets, en de koetsier die niet de teugels pakt.”
“Wat?”
– “Jij bent de koetsier – maar kennelijk is er een reden waarom je de paarden niet in toom houdt.”
“Hm.”
– “Misschien wil je de paarden wel laten rennen… Je zou zo de teugels kunnen pakken. Maar dat doe je niet.”
“Ik heb niet het gevoel dat ik de teugels überhaupt in handen heb, Lux.”
– “Toch liggen ze daar. In jouw handen. Maar je doet er niets mee. Kennelijk vind je het heimelijk wel prettig die paarden vrijuit te laten rennen.”
“Kennelijk…”
– “Wat levert het je op, die paarden te laten rennen?”
“Vooral veel dat ik niet prettig vind.”
– “Maar toch grijp je niet in. Dus er is ook iets dat het je ‘oplevert’.”
“……”
– “Wat levert het je op?”
Wild horses….”
– “… could not drag you away….”
“Ze sleuren me anders flink mee, Lux…”
– “Tsja, wilde paarden laten zich niet makkelijk temmen. Zeker niet door een koetsier die de teugels niet stevig ter hand neemt.”
“Wat gebeurt er als ik ze gewoon laat uitrazen, Lux? Houdt de stroom dan een keer vanzelf op?”
– “Dan rennen ze naar de plek waar ze heen willen. De plek waar ze zich willen laven, of waar ze tot rust wíllen komen, geheel uit eigen beweging.”
“Zou dat goed zijn?”
– “Dat hangt ervan af: goed voor wie? Voor wat? Voor hen? Voor jou? Als de koetsier niet weet waar hij heen wil, hoe kan hij dan ooit bepalen of het eindpunt ‘goed’ is?”
“Ik geloof dat ik helemaal geen koetsier wil zijn…”
– “Aha… nu komen we ergens…”
“Wat als ik me helemaal niet in staat voel mijn paarden te mennen, omdat ik zelf niet weet waar ik heen wil?”
– “Dan lijkt het me tijd te gaan voelen…”
“Wat te gaan voelen?”
– “Te gaan voelen wat je wilt, waar je heen wilt.”
“Het zijn niet die paarden hè, die me dat gaan vertellen?”
– “Waarom stel je vragen waar je het antwoord al op weet?”
“…… “
– “Ja?”
“Als mijn gedachten paarden zijn, wat zijn dan mijn gevoelens?”
– “Dat is aan jou om uit te vinden. Maar ik raad je aan daar niet over te dénken. Voel.”
“Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, Lux.”
– “Je hoeft het ook niet te doén. Voelen is geen kwestie van doen. Voelen is een kwestie van zijn.”
“Van zijn, zeg je… Wát zijn, precies?”
– “Jou zijn. Zijn waar je bent, zoals je bent. Gewoon zitten, en zijn. En dan durven voelen wat er gebeurt, wanneer je bént. Hoe je hart klopt. Hoe je buik voelt. Wat er in je lichaam gebeurt. Waar je voeten heen willen lopen.”
“En dan?”
– “Dan weet je.”
“En dan?”
– “Dán kun je je paarden gaan mennen.”

☼ © Sharon Kersten, 18 september 2021



Het menselijke zoeken

In de vorige zaailing kon je lezen dat ik meer ruimte voor autonoom denken, voelen en handelen en voor ‘schouwen op afstand’ ervaar sinds ik mezelf bevrijd heb van veelvuldig ingeplugd zijn op allerlei netwerken van informatie. Er ontstond meer ruimte om werkelijk zélf tot gedachten te komen, mijn werkelijk éigen gevoelens te ervaren en handelingen vorm te geven vanuit een aansturing in mezelf. Ook het van een afstandje kijken naar dingen – in plaats van deel uit te maken van de dingen – werd makkelijker, waardoor er nieuwe perspectieven en inzichten ontstonden die niet makkelijk konden ontstaan toen ik me ín de informatiestromen bevond en deel uitmaakte ván die informatiestromen.

Eén van de dingen die sinds mijn ‘ont-plugging’ steeds scherper op mijn netvlies zijn komen te staan, is de enorm sterke mind-gerichtheid en ‘look at me‘-gerichtheid waaraan massa’s menselijke bewoners van deze wereld ten prooi zijn gevallen en die ons meer kwaad dan goed lijkt te doen.

Hoe meer ik met afstand kijk naar alle informatie die door ‘waarheidszoekers’ en ‘waarheidsroepers’ van allerlei pluimage wordt gepresenteerd – in alle gelederen en alle kanalen die deze realiteit rijk is – hoe meer ik mechanismen zie die me weinig positief stemmen omtrent de stand van zaken in deze wereld in het algemeen en de benaderingswijzen en uitingsvormen van het menselijke zoeken in het bijzonder.

De rabbit holes van deze wereld zijn diep, veel dieper dan zelfs veel doorgewinterde waarheidszoekers – in welk ‘kamp’ ook – beseffen. En wie er ook werkelijk aan de touwtjes trekt: zíj kennen de menselijke mind beter dan de mensen zelf. Zij weten hoe graag de ‘kleine ikjes’ zich belangrijk en ‘in control’ willen voelen, ten overstaan van zo veel dat we niet weten, niet begrijpen, niet kennen, niet kunnen doorgronden. Zij weten hoe graag we wél willen weten, wél willen doorgronden, wél willen begrijpen, zodat we wél ergens grip op kunnen hebben – en dat we onze **mind** daarvoor benutten, de enige ‘processor’ waarmee de meesten van ons op bewust niveau dagelijks werken.

Te midden van duizenden dwaalsporen maakt de menselijke mind-processor overuren, steeds verder afdalend in diepe rabbit holes die complete gangenstelsels blijken te zijn waarvan niemand weet waar ze uiteindelijk toe leiden.

De mens die wil weten duikt erin, graaft, graaft steeds dieper en komt terecht in werelden vol informatie, waarvan niemand echter met zekerheid kan stellen wie die informatie daar geplaatst heeft, wie die werelden gecreëerd heeft en wat er in die werelden werkelijkheid of illusie is.

Maar de mens wil wéten, zoekt, graaft, graaft dóór. En als hij of zij het zelf even niet meer weet, niet weet welke afslag te kiezen bij wéér een T-splitsing, wéér een kruispunt of wéér een rotonde in het gigantische gangenstelsel waarin hij of zij is afgedaald, dan is er altijd wel iets of iemand die hem of haar het gevoel of de impressie geeft dat die éne afslag meer waarheid zou bevatten dan de andere(n) en wordt er een keuze gemaakt die de andere mogelijkheden vanaf dat moment buiten beschouwing laat.

Zoekend en gravend in tunnels… treedt er onvermijdelijkerwijs tunnelvisie op. Maar wanneer medezoekers op precies hetzelfde punt in het gangenstelsel zijn aanbeland als jij, sterkt dat het gevoel ‘op de juiste weg’ te zijn. Samen voel je je sterk – en misschien wel bijzonder, menend dat alleen jullie de juiste weg aan het afleggen zijn. Maar hebben jullie het gelijk aan je kant, of zijn jullie in de greep geraakt van collectieve tunnelvisie, grenzend wellicht aan collectieve zinsbegoocheling of zelfs collectieve psychose – al dan niet geïnduceerd?

Zo veel mensen, zo veel percepties… maar niemand kan bewijzen dat zijn of haar visie onomstotelijk de enige ware of juiste is. En het kan niet anders zijn dan zo. Ongeacht hoeveel we weten of menen te weten: er is nog zo ontzettend veel dat we niét weten – en in onze huidige staat van zijn waarschijnlijk gewoonweg niet kunnen weten.

Maar de ‘kleine ikjes’ willen weten. Dus gaan ze zoeken. Verkennen. Graven. En wanneer ze iets ont-dekken waarvan ze menen dat het heel belangrijk is, hebben ze vaak een sterke behoefte dat wat ze ont-dekt hebben te delen met anderen.
Dat is menselijk, daar is niets vreemds aan. Er zijn tal van logische verklaringen te beschrijven waarmee geduid kan worden waarom iemand iets dat hij/zij van belang acht graag wil delen met anderen. En levend in een tijdsgewricht waarin er, in elk geval in de westerse wereld, een scala aan deelmogelijkheden tot vrijwel ieders beschikking staat is het ‘appeltje-eitje’ de eigen ‘ontdekking’ de wereld in te slingeren.

Er zijn legio platformen die gebruikt kunnen worden om een persoonlijk podium te creëren voor dat wat het kleine ikje zo graag wil uiten, wil vertellen, wil delen. En er zijn massa’s dopamine-verslaafden die op de verschillende platformen ingeplugd zijn – en door hun dopamineshots ingeplugd blíjven – die als ‘publiek’, of zelfs ‘volgers’, kunnen dienen.
Dit geeft het kleine ikje het idee dat er écht mensen bereikt kunnen worden vanaf het persoonlijke podium. Wie een behoefte voelt de eigen ontdekking te delen met anderen kan die behoefte tegenwoordig ‘in no time’ bevredigen.

Wat de meeste kleine ikjes echter niet in de gaten hebben, is dat de aansturingen die maken dát ze hun ontdekkingen willen delen grotendeels aansturingen zijn waarvan ze zich niét bewust zijn. Over het geheel van aansturingen dat maakt dat mensen hun ontdekkingen willen delen met anderen, hebben slechts weinigen bewustzijn. Vrijwel elke ‘deler’ zal kunnen verwoorden dat er op bewust niveau een aansturing van sociaal begaan zijn met de medemens speelt, maar de meeste ‘delers’ geven zich geen rekenschap van de meer ‘ondergrondse’ aansturingen die hen ertoe aanzetten hun ontdekkingen met anderen te delen: allerlei minder sociaal nobele aansturingen in de vorm van mechanismen die leegtes pogen te vullen. Leegtes die de mens nou eenmaal in zich draagt en die gekoppeld zijn aan basale behoeftes: behoeftes aan erkenning, gehoord of gezien willen worden, een verschil willen maken, een punt willen maken, opgemerkt willen worden… en tal van andere diep gewortelde behoeftes die we de meer ‘donkere’ schaduwkanten zouden kunnen noemen: de behoeftes van het ego van het kleine ikje – de naar narcisme neigende noden die in ieder van ons aanwezig zijn, of we dat nou erkennen of niet.

De talrijke social media platformen die deze tijd rijk is bieden ‘instant bevrediging’ van tal van behoeftes die in ons leven.
De tragiek van het gegeven dat dát is waarom we zo makkelijk te verleiden zijn tot het gebruiken van die platformen en het erop ‘ingeplugd’ blijven, dat het kanalen en uitlaatkleppen zijn voor noden die in ons leven, dat het ‘zelfmedicatie’ is die leegtes in onszelf vult of dempt, dat het pleisters plakt op en bandages windt om wonden die we niet willen voelen, zien of erkennen, ontgaat de meesten volledig.


De mens is druk bezig met het zoeken naar ‘waarheid’ in de buitenwereld en het delen van de – vermeende of waarlijke – ontdekkingen die in de zoektocht ‘daarbuiten’, onder aanvoering van de mind, gedaan zijn maar is behoorlijk blind ten aanzien van de waarheid over zichzelf… niet alleen nu, maar door alle tijden heen. Altijd zoekend buiten zichzelf… naar een sleutel die de deur zou kunnen openen tot informatie die ontbeerd wordt – een sleutel die gezocht wordt ofwel in de buitenwereld, ofwel in ‘de bovenwereld’, veelal in een queeste die geleid wordt door de mind. De persoonlijke onderwereld en de ándere ‘processoren’ die we als mens tot onze beschikking hebben, worden massaal gemeden – waardoor er op de eigen innerlijke aansturingen nauwelijks zicht is, terwijl zij een enorme wissel trekken op allerlei aspecten die aan de zoektocht in de buitenwereld gekoppeld zijn.

Het maakt niet uit naar welk tijdsgewricht we kijken; in alle tijden die ons bekend zijn maken we als mensheid telkens weer dezelfde fout: we richten onze blik massaal op ‘buiten’, of op ‘boven’ (wat slechts een andere vorm van ‘buiten’ is) en we benaderen en ‘processen‘ de informatie die we vinden vanuit een éénpolig bewustzijn: het mind-bewustzijn. Zelfs de tradities en volkeren waarvan we menen dat zij dingen ‘beter begrepen’ dan wij: op enkele uitzonderingen na hadden zij allen de blik gericht op een ‘buiten’, op iets búiten zichzelf dat ze probeerden te doorgronden, en benutten zij hoofdzakelijk hun mind (zij het soms op andere manieren dan wij dat nu doen) om tot inzichten en een expansie van bewustzijn te komen.
Het menselijke zoeken is van alle tijden en het leven – en zoeken – vanuit een éénpolig bewustzijn is de grote constante die we telkens weer kunnen opmerken. Tijdsgewrichten veranderen, specifieke scenario’s veranderen, status quo’s veranderen, maar de mens blijft (als collectief) telkens weer hetzelfde doen: zoeken buiten zichzelf, vanuit een éénpolig bewustzijn waarin de mind de scepter zwaait.

De moed en de bescheidenheid de wortel van dingen in onszelf te zoeken en de vastberadenheid in onszelf op zoek te gaan naar de andere ‘processoren’ die we tot onze beschikking hebben en de wegen die ons uit het éénpolige bewustzijn kunnen laten komen, om op dié wijze tot meer ‘weten’ te komen, zien we in slechts weinigen. Door alle tijden heen zijn de weinigen die probeerden het belang van schouwen, zoeken en vinden in jezelf duidelijk te maken impopulair geweest – en dat is vandaag de dag niet anders.

Telkens weer heeft ‘mentale informatie’ de voorkeur gekregen van de massa; altijd weer zijn groepen en subgroepen aangerend achter degenen die goed in staat waren hun mentale processor hard te laten werken en daarmee aspecten van potentiële realiteit te ‘ont-dekken’ en duiden. De ware weg naar binnen, die van het individu, af te leggen in je ééntje, afdalend van de mind naar de ‘graal’ diep in jezelf, is nooit populair geweest onder de mensheid. Nooit. Omdat het geen pad is dat aantrekkelijk klinkt, lijkt of is.
Het geeft geen voldoening aan de noden van het kleine ikje. Het levert geen aandacht, geen erkenning, geen bewondering, geen populariteit, geen heldenstatus op. Het creëert geen volgelingen. Het geeft geen gevoel van ‘macht’ of ‘controle’ hebben over aspecten van de buitenwereld. Het geeft niets van alle ‘beloningen’ waar de mens zo gevoelig voor is.
En wat het wel doet, is precies datgene waar het kleine ikje het liefst heel ver bij vandaan wil blijven: het confronteert je met jezelf, op allerlei lagen en velerlei manieren. Het brengt wonden, kwetsuren, blokkades, schaduwkanten, gevoelens van schuld en schaamte, pijnen en verdriet en allerlei emoties in je bewustzijn – niet alleen op mind-niveau maar ook op gevoeld niveau, in een belichaamde staat van bewustzijn. Het laat van alles zien én voelen dat niet fijn of leuk is om te voelen. Het confronteert je met dingen waar je liever niet naar kijkt of over praat, dingen die je liever niet wilt voelen of überhaupt zou willen weten, dingen die moeilijk en pijnlijk zijn om te erkennen en doorvoeld te ervaren en die je zeker niét op je persoonlijke podia tentoon zou willen spreiden.

Het menselijke zoeken zoals we dat massaal tot uiting zien komen in de buitenwereld wordt aangedreven door velerlei krachten en mechanismen die maken dat de kleine ikjes een bevrediging of ‘beloning’ willen behalen terwijl ze tegelijkertijd ver weg willen blijven van de diepste en ‘donkerste’ lagen van hun eigen innerlijke wereld – of we dat nou beseffen en erkennen of niet.

Het eindpunt van al ons zoeken lijkt echter alleen gevonden te kunnen worden via de weg naar binnen: een strikt individuele aangelegenheid, zonder ‘publiek’, zonder ‘volgers’, zonder ‘beloningen’ of snelle bevredigingen, die moed, bescheidenheid en kwetsbaarheid vereist evenals de bereidheid het éénpolige mind-bewustzijn los te laten, en die elk die deze weg gaat zal confronteren met gevoelens en gewaarwordingen die oncomfortabel zijn. Maar dát is de weg die we massaal niet willen gaan. Misschien niet alleen omdat het geen ‘snelle beloningen’ oplevert en het op aspecten oncomfortabel zal zijn, maar omdat we wellicht op een diep niveau voelen, of weten, dat wat we daar aantreffen voorgoed een aantal bubbels om zeep zal helpen. De bubbel van ons superioriteitsdenken en onze zelfoverschatting. De bubbel van onze ‘zelf-medicaties’ die ons geen stap verder helpen maar ons alleen maar verder bij onszelf vandaan brengen. De bubbel van ons denken dat er antwoorden, hulp, ‘redding’ of oplossingen ‘daarbuiten’ te vinden zijn. De bubbel van onze misplaatste overtuiging dat we alles zouden kunnen doorgronden en kennen met slechts onze mind, vanuit een éénpolig bewustzijn dat ons letterlijk maar de helft doet waarnemen van alles dat er is.

Misschien treffen we op de plek waar de weg naar binnen ons uiteindelijk heen leidt wel niks anders aan dan slechts een spiegel.
Of slechts een steen met de inscriptie ‘Dit is het’.

Misschien ervaren we dan dat we met al ons mind-denken al eonen in werelden van zelfgecreëerde illusies en spinnenwebben ronddwalen, telkens weer (werelden die wij, mensen, kunnen creëren omdát we de mind hebben die we hebben, waarvan de uiterst complexe werking ons nog steeds grotendeels ontgaat). Dat we telkens weer ronddolen in collectieve gangenstelsels. Dat we verkeren in collectieve zinsbegoochelingen waar we niet alleen onszelf maar ook elkaar telkens weer in doen belanden – waardoor de zelf-vervaardigde hamsterwielen voor het collectief nooit eindigen.

We hebben dit, als mensheid, al zo vaak gedaan. Maar we zijn zo enorm zelf-mijdend wanneer het gaat om het wíllen kennen van de diepere lagen, de ‘donkere’ plekken, de moeilijk te erkennen schaduwkanten en de complexe mechanismen in onszelf die we in beeld zouden moeten krijgen willen we de patronen kunnen doorbreken. We donderen steeds weer in dezelfde valkuilen. Tijden, omgevingen, scenario’s, middelen en hoofdrolspelers veranderen, maar de gedragspatronen van de mensheid ten aanzien van ‘zoeken’ blijven goeddeels hetzelfde.

Alle fantastische verhalen – over ‘5D’, een naderend ‘groot ontwaken’ en wat dies meer zij – van spreekbuizen van de New cAge gelederen en andere ‘sprookjesvertellers’ ten spijt: in termen van de expansie en evolutie van ons bewustzijn zijn we, als groep genaamd mensheid, nog steeds kleuters. Infantiel, nauwelijks zicht en grip hebbend op de werking van onze systemen en onze aansturingen maar onderwijl menend dat we ‘ontwikkeld’ zijn, sterk gericht, in allerlei opzichten, op ‘daarbuiten’, levend, kijkend en de wereld ervarend vanuit een éénpolig perspectief en een éénpolig bewustzijn, slechts schouwend door de lens van onze mind-pool, slechts verbonden met maximaal de helft van wie en wat we als mens werkelijk zijn.
De naïviteit van de huidige staat van ons mens-zijn is aandoenlijk. Pijnlijk en tragisch, maar ook aandoenlijk.
Het doet me denken aan die woorden van Shakespeare:

“All the world’s a stage,
And all the men and women merely players.”

Wil je niet langer ‘merely a player’ zijn? Verleg je focus dan naar je binnenwereld.
Maak de innerlijke queeste belangrijker dan het externe zoeken en het uiterlijke vertoon.
Het Oudgriekse aformisme ‘ken uzelf’ heeft nog niets aan kracht of waarde ingeboet…

© Sharon Kersten, 14 september 2021

PS Een dierbare vriendin van me schreef me na het lezen van deze zaailing: “Moeilijke materie. Maar fascinerend, ook.”
Indien ook jij deze zaailing als ‘moeilijke materie’ ervaart, weet: het klinkt/lijkt/is alleen moeilijk wanneer je in een éénpolig bewustzijn verkeert. Zodra je de verbinding met de tweede pool in jezelf hebt geactiveerd en je niet langer slechts vanuit mind-polariteit functioneert, klinkt bovenstaande opeens als totale logica en ‘gesneden koek’ – omdat je dan niet langer slechts ‘de helft’ van dingen waarneemt maar je de heelheid waarneemt, vanuit een werkelijk belichaamde aanwezigheid en een heelheid in jezelf die rusten op en verankerd worden door jouw verbinding met de ‘graal’ in jezelf.

Iemands reactie op het lezen van deze tekst is in die zin een mooie graadmeter die duidelijk maakt in hoeverre iemands staat van zijn rust op een éénpolig bewustzijn of op een bewustzijn dat twee polen omvat die samen een geheel vormen.
Een éénpolig bewustzijn heeft moeite met deze materie omdat het de radertjes en machinerie van de mind doet ‘vastlopen’. De beperkingen van het éénpolige mind-bewustzijn maken dat de heelheid waar in deze tekst aan gerefereerd wordt niet echt kan worden ‘gepakt’, waargenomen en begrepen; er zijn twee actieve polen in de mens nodig om die heelheid te kunnen ervaren, vanuit een heelheid in de mens zelf – en wanneer die heelheid ervaren wordt, is de materie van deze zaailing opeens supersimpel, kraakhelder en volkomen logisch.


Translate »
error: Content is protected !!

Deze website maakt gebruik van cookies. Door gebruik te maken van deze website ga je hiermee akkoord. Meer informatie

Deze website maakt gebruik van essentiële cookies die als doel hebben de website goed te laten functioneren en van eenvoudige cookies die je in staat stellen de content van deze website te delen via een aantal social media platformen. Deze website maakt géén gebruik van cookies die aan advertenties of gerichte tracking-doeleinden gerelateerd zijn. Meer informatie over cookies en de bepalingen die daarover middels de Cookiewet zijn vastgelegd vind je op de pagina 'Cookieverklaring', te bereiken via de hyperlink 'Cookieverklaring' onderaan deze webpagina. Meer informatie over het cookie-gebruik van www.sharonkersten.com en de redenen daarvan vind je in de privacyverklaring, te bereiken via de hyperlink 'Privacyverklaring' onderaan deze webpagina. Door verder te navigeren op c.q. gebruik te maken van deze website ga je akkoord met het cookie-gebruik van www.sharonkersten.com. Als je niet akkoord bent met het cookie-gebruik van deze website word je vriendelijk verzocht geen gebruik te maken van deze website.

Sluiten