Honderd jaar

– “Goedemorgen!”
“Goedemorgen Lux.”
– “Ben je al wakker genoeg voor een nieuw idee?”
“Hoe bedoel je?”
– “Ik heb een idee dat ik met je wil delen.”
“Vertel…”
– “Twee woorden: honderd jaar.”
Honderd jaar eenzaamheid. Een prachtig boek van Gabriel García Márquez.”
– “Klopt, maar dat bedoel ik niet.”
“Oké. Wat bedoel je dan wel?”
– “Over honderd jaar is er niemand meer die nog een levende herinnering aan je heeft. Niemand!”
“Dus…?”
– “Zou het dan geen ontzettend goed idee zijn dat we onszelf daar met enige regelmaat aan herinneren?”
“Leg uit…”
– “Kijk om je heen. Kijk naar de dingen die mensen doen. Hoe belangrijk ze allerlei dingen maken. Hoe druk ze zich over van alles en nog wat maken. Hoe hard ze hun best doen om in hun micro-leventjes bepaalde dingen te bereiken, of juist te voorkomen, alsof weet-ik-veel-wat ervan afhangt. De onzekerheden die mensen hebben en die met hen aan de haal gaan. De hersenspinsels, angsten en twijfels die hun gedrag beïnvloeden. De dingen die ze wel of juist niet doen om maar geaccepteerd te worden, niet afgewezen te worden, niet veroordeeld of verkeerd begrepen te worden… Mensen maken zich zó druk over van alles en nog wat – waaronder welbeschouwd heel veel tamelijk futiele dingen – terwijl er over honderd jaar NIEMAND meer is die zich hen nog herinnert.”
“Ik geloof dat ik begrijp waar je heen wilt… al is het natuurlijk wel zo dat sommige mensen iets nalaten waardoor ze over honderd jaar nog wel herinnerd worden – en sommigen zelfs nog veel langer.”
– “Klopt, maar dan heb je het over nalatenschap. Dat is niet waar ik op doel. Als je op de één of andere manier een legacy nalaat zullen er ook na honderd jaar nog mensen zijn die weet hebben van het feit dat je er was en dat je iets specifieks gedaan hebt. Maar ook in dat geval is er niemand meer die nog een actieve herinnering aan je heeft. Niemand die je gekend heeft, die uit eigen ervaring weet hoe je was, hoe je stem klonk wanneer je met hem of haar praatte, hoe het was om 1-op-1 met jou samen te zijn; niemand die jou in levende lijve heeft méégemaakt. Niemand dus die zal denken ‘ik kan me nog goed herinneren dat…'”
“Klopt…”
– “Niemand dus die weet heeft van die keer dat je je even niet zo handig uitdrukte, of van die keer dat je jezelf en plein public nogal te kijk zette. Niemand die nog weet hoe het eruit zag wanneer je nét uit de maat danste, niemand die zich kan herinneren dat je haar op een dag niet goed zat of dat er een ladder in je panty of een vlek op je shirt zat. Niemand die je zag worstelen tijdens die ene presentatie of die je paniekaanval heeft waargenomen. Niemand die gezien heeft hoe je lichaam door de jaren heen souplesse en elasticiteit verloor en hoe de rimpels in je gezicht toenamen. Niemand die gezien heeft dat je, druk kletsend met je vriendin, tegen een glazen pui aanliep. Niemand die ooit gezien heeft dat het schaamrood je die ene middag op de kaken stond, opgelaten als je je voelde door de blunder die je begaan had. Niemand! Er is dan niemand meer die daar nog weet van heeft.”
“… en dus ook niemand meer die daar nog iets van vindt…”
Exactly.”
“Dat biedt een perspectief dat heel wat ‘lucht’ geeft, in die koppies van ons die zich zo druk kunnen maken over hoe we op anderen overkomen en wat anderen van ons vinden…”
– “Precies.”
“Het helpt… uitzoomen, als het ware. Alsof je opeens door een panoramalens gaat kijken…”
– “Juist. Een panoramalens, in plaats van een microscooplens.”
“… en dan zijn de dingen waar we ons op microscoopniveau zo druk om maken opeens helemaal niet zo belangrijk meer…”
– “Ze zijn niet eens meer te zién!”
“Dat helpt behoorlijk om dingen te relativeren…”
– “Dat bedoel ik…”
“Een medicijn tegen de waan van jezelf het vermeende centrum van het universum maken…”
– “Exact. Mensen hebben een neiging allerlei kleine dingen die henzelf aangaan, en dan met name de reacties van anderen óp henzelf, zo enorm belangrijk te maken. Maar over honderd jaar is er niemand meer die überhaupt nog weet dat ze al die kleine dingen ooit gedáán hebben!”
“Inderdaad… en dan te bedenken dat de meeste mensen hun ware potentieel nooit echt helemaal leven doordat ze zich daarvan laten weerhouden door allerlei eigenlijk maar kleine dingen die ze enorm belangrijk maken… Onzekerheden die hen ervan weerhouden zichzelf écht te laten zien en hun talenten te ontplooien… inperkingen die ze zichzelf opleggen uit angst voor afwijzing of veroordeling… gêne en schaamte waarmee ze zichzelf klein houden… angsten die maken dat ze in conventies en ‘geaccepteerde’ patronen blijven steken of hun hoofd nooit boven het maaiveld durven uit te steken…”
– “Bingo. Dáár wilde ik heen. Er gaat zó veel verloren, in termen van mogelijkheden, doordat mensen dat microscoopperspectief hebben, die focus op al die ‘kleine’ dingen die ze zo groot laten worden… Ik denk echt dat het heel goed zou zijn als mensen zichzelf met regelmaat zouden herinneren aan ‘honderd jaar’.”
“De honderd jaar factor.”
– “Ja, zo kunnen we het noemen! Weg met de waanzin van de X-factor, entrez de reality check van de honderd jaar factor!”
“Ik vind het een tof idee, Lux.”
– “Mooi.”
“De honderd jaar factor. Dat geeft… vrijheid. Bewegingsruimte… meer ruimte om te zijn, zonder je over van alles en nog wat druk te maken…”
– “… en dáárom wilde ik het me je delen.”
“Dankjewel, Lux.”
– “Graag gedaan. Niet meer vergeten hè?”
“In geen honderd jaar.”

☼ © Sharon Kersten, 24 september 2021




Share or email
Translate »
error: Content is protected !!