12 mieren op een blad, gepositioneerd in 4 groepjes van 3 rondom een waterdruppel.
Door de specifieke verdeling in 4 groepjes zorgen de mieren ervoor dat de waterdruppel in balans blijft, waardoor deze niet van het blad af rolt. De mieren werken samen en verdelen het water gelijkmatig onder allen, zodat elk een gelijk deel krijgt.
Hoe langer ik hier in deze maffe ervaring genaamd ‘leven op Aarde’ rondloop, hoe meer het me begint te dagen dat de soort genaamd ‘mens’ misschien wel tot de minst intelligente wezens op Aarde behoort.
De mens meent ‘slim’ te zijn en kijkt neer op allerlei vormen van leven die hij als ‘minder intelligent’ beschouwt maar is, op de keper beschouwd, in veel opzichten vooral enorm hoogmoedig, arrogant, leidend aan grootsheidswaanzin en aan een superioriteitscomplex dat zijn weerga niet kent, laatdunkend neerkijkend op allerlei andere levenssoorten die een hoge mate van intelligentie aan de dag leggen, terwijl hij zijn eigen habitat – op macroniveau én op microniveau – structureel beschadigt, sloopt, vergiftigt en om zeep helpt.
Wat een gigantische kosmische grap – en een enorm hard gelag – zou het zijn als na ons leven in deze ervaring genaamd ‘leven op Aarde’ zou blijken dat deze dimensie niet aan ons toebehoort, maar aan de organismen die wij kennen als ‘dieren’ en ‘planten’…
Als dan duidelijk zou worden dat wij hier slechts wat mochten rondwandelen opdat middels onze acties onomstotelijk duidelijk zou worden hoe het gesteld is met onze vermeende ‘ontwikkeling’ en ‘intelligentie’ en waar wij ons nou eigenlijk werkelijk op het pad van groei en bewustwording bevinden…
Wat als ‘karma’ straks het gezicht blijkt te hebben van alle planten die we vertrapt en vergiftigd hebben en alle dieren waar we compleet achteloos mee om zijn gegaan, alles grosso modo zonder een greintje respect voor het leven en het bewustzijn dat zij belichamen en alles dat zij ons geven?
Wat hebben we een gigantische schade aangericht, als mensen.
Wat zijn we ongelooflijk stupide, kortzichtig en egoïstisch bezig geweest. Egocentrisch. Arrogant. Mis-handelend. Tiranniek. En vérre van intelligent.
Hoe meer tijd er hier verstrijkt, hoe duidelijker zichtbaar wordt ‘waar mensen staan’, hoe kortzichtig en weinig intelligent velen van deze soort zijn en met hoe weinig respect voor leven en **het natuurlijke** de meeste mensen leven.
En ik realiseer me opeens heel scherp: van wezens die, op talloze manieren, het niet-natuurlijke verkiezen boven het natuurlijke kan niet verwacht worden dat zij ooit goed zorg zullen dragen voor de Natuur en alle leven dat daar deel van uitmaakt.
Het natuurlijke lijdt, en masse, onder de waan van mensen die hun eigen connectie met het natuurlijke zijn kwijtgeraakt. Van zoiets kan nooit iets goeds komen. Waar leven niet geëerd wordt, kan alleen het pad van verval, verderf en dood bewandeld worden.
Ik heb altijd een groot hart gehad voor mensen, in velerlei ‘soorten en maten’ en van allerlei allooi en pluimage. Maar hoe langer ik hier rondloop, hoe meer ik me thuis voel niet bij mensen maar bij planten en dieren, en hoe meer ik wil samenzijn met en opgaan in de Natuur. Al het andere schijnt me meer en meer toe als niks minder dan totale, collectieve waanzinnigheid.
Na al mijn omzwervingen en ervaringen in deze merkwaardige ervaring die ‘leven op Aarde’ heet, kom ik meer en meer uit op de woorden waarmee George Gordon Byron zijn ervaringen eens beschreef. Na 46 jaren op ‘Aarde’ geldt voor mij steeds meer: ‘I love not man the less, but Nature more’.
There Is Pleasure In The Pathless Woods
There is a pleasure in the pathless woods,
There is a rapture on the lonely shore,
There is society, where none intrudes,
By the deep sea, and music in its roar:
I love not man the less, but Nature more,
From these our interviews, in which I steal
From all I may be, or have been before,
To mingle with the Universe, and feel
What I can ne’er express, yet cannot all conceal.
– George Gordon Byron
☼ © Sharon Kersten, 28 april 2021