Onaangepast

Jaren geleden zei een goede vriendin eens tegen mij: “Als mensen lang alleen zijn, helemaal op zichzelf, worden ze een beetje ‘eigenaardig’.”

Omdat ik toen niet meteen begreep wat ze daarmee bedoelde, vroeg ik haar dat nader toe te lichten. Haar toelichting ben ik nooit vergeten en is altijd ergens in mijn systeem blijven rondzwerven, eens in de zoveel tijd weer even naar de voorgrond komend – soms wanneer ik reflecteerde over het gedrag van anderen, soms wanneer ik reflecteerde over gedrag van mezelf.

En hoewel ik in de opmerking van die vriendin destijds een wat ‘veroordelend’ smaakje meende te proeven, weet ik inmiddels dat het helemaal geen veroordelende opmerking was, maar slechts een vaststelling op grond van een leven vol ervaringen en het contempleren over feitelijkheden – uit de mond van iemand die zo’n beetje de minst veroordelende persoon is die ik ken.

Inmiddels, nu ik heel wat levensjaren en ervaringen verder ben en mijn vermogen vanuit neutraliteit te schouwen vele malen groter is dan het destijds was, besef ik hoe wáár haar woorden waren. Want ja: mensen die lange tijd alleen zijn worden, inderdaad, een beetje ‘eigenaardig’ – doordat dat wat ze doen, denken, zeggen, zijn, nauwelijks nog ‘gecorrigeerd’ wordt door anderen in hun nabijheid die hen op regelmatige basis van feedback voorzien. Er vinden minder interacties plaats, minder ‘confrontaties’ met de kijk van anderen op het eigen gedrag, gedachtegoed, de eigen woorden en manieren van communiceren en de eigen wijzen van zijn.

Enerzijds kan dit ertoe leiden dat ‘de alleen-ganger’ steeds meer zijn of haar ware zelf wordt, minder onderhevig aan conformeringen, bijstellingen, concessies en allerlei afzwakkingen van dat wat ‘eigen’ is. Dat wat authentiek is krijgt in de alleen-ganger veel meer de kans tot ‘wasdom’ en ‘bloei’ te komen zoals het is dan wanneer anderen met regelmaat feedback geven op dat wat zo ‘eigen’ is en dat wat ‘eigen’ is soms onder de loep moet worden genomen naar aanleiding van de feedback van anderen.

Anderzijds geldt ook dat we dankzij interacties met anderen onze eigen ‘diamant’ kunnen ‘polijsten’. We kunnen als mensen als elkaars ‘slijpstenen’ fungeren en het is dóór fricties met een andere ‘slijpsteen’ dat we geconfronteerd kunnen worden met de essentie en het effect van dat wat ons zo ‘eigen’ is, op anderen – én op onszelf. Feedback en input van anderen geven ons de kans dat wat ons zo ‘eigen’ is – ons gedrag, onze gedachten, onze zienswijzen, onze zijnswijzen – onder de loep te nemen en te onderzoeken of we in dat wat we doen, denken, menen en de manieren waarop we ‘zijn’ misschien een aanpassing willen maken, groei willen laten plaatsvinden, een nuancering willen aanbrengen of een ‘plafond’ of beperking willen weghalen.

Wanneer mensen lang alleen zijn, kan er enerzijds een enorme verruiming plaatsvinden waarin dat wat authentiek is volop de ruimte krijgt ongehinderd tot groei, bloei en wasdom te komen. Tegelijkertijd kan er anderzijds een ‘vernauwing’ plaatsvinden, die niet per sé het grootste goed van de persoon in kwestie dient. En deze combinatie van factoren maakt dat mensen die lang alleen zijn inderdaad vaker wel dan niet een beetje ‘eigenaardig’ worden. Teruggeworpen op zichzelf, al dan niet uit vrije keuze, worden mensen heel erg ‘eigen’, ruim baan gevend aan dat wat in en vanuit henzelf manifest wil worden wanneer dat kan plaatsvinden zonder ‘bemoeienis van buitenaf’.

In veel gevallen leidt dat tot prachtige uitingen van authenticiteit, al dan niet in artistieke vorm. Het is niet zonder reden dat kunstenaarschap en andere vormen van ‘creatorschap’ vaak uitermate goed gedijen bij zelfverkozen kluizenaarschap. De werken van talloze kunstenaars, schrijvers en onderzoekers die als alleen-ganger hun mooiste of beste werken hebben gecreëerd laten ons zien wat er mogelijk is wanneer ‘het eigene’ ongehinderd naar buiten kan komen.

En in evenzoveel gevallen leidt het tot ‘eigen-aardigheden’ die door anderen soms als ‘raar’ worden ervaren en het voor anderen niet altijd makkelijk maken met de alleen-ganger om te gaan. De alleen-ganger is vaak ‘raar’, want: onaangepast. En daarmee soms ‘rauw’, ongepolijst, ongenuanceerd, ongecensureerd en zonder concessies te doen. En dáár… vinden we vaak nogal snel van alles van.

Maar daar iets van ‘vinden’, en dan met name onder begeleiding van een denkbeeldig of feitelijk afwijzend of veroordelend vingertje, heeft niet zo veel nut. Het is wat het is. En die dingen waar we wat van vinden, die hebben zo hun bestaansredenen; ze zijn verklaarbaar en zijn niet zomaar opeens ‘uit de lucht komen vallen’.

Ik heb in mijn leven met heel wat alleen-gangers te maken gehad, en op momenten wisten aspecten van hun ‘eigen-aardigheden’ me behoorlijk te irriteren – maar ik zie nu: dat gebeurde eigenlijk alleen wanneer er in míj iets werd aangeraakt doordat zij zich anders gedroegen dan voor míj ‘comfortabel’, ‘prettig’ of ‘normaal’ was. Wanneer ik gefocust blijf op wat er in míj gebeurt en wat ik kan leren uit situaties, kom ik tot de vaststelling dat het in het bijzonder de alleen-gangers met al hun ‘eigen-aardigheden’ zijn geweest die ervoor hebben gezorgd dat ik prachtige kansen kreeg om te leren en te groeien door dieper in mezelf te schouwen en te doorvoelen wat er in mij gebeurde in reactie op mijn interacties met deze ‘onaangepaste’ personen. Zo bezien hebben juist ‘de onaangepasten’ me geweldige mogelijkheden geboden met alchemistisch werk in mezelf aan de slag te gaan en aldus stukjes ‘lood’ om te smeden in ‘goud’.

Tegelijkertijd heeft mijn pad door het leven ertoe geleid dat ik ook zelf een alleen-ganger ben geworden, met alle consequenties van dien. Ook in mij is er ‘onaangepast gedrag’ ontstaan en ook in mij heeft mijn ‘eigenheid’ gaandeweg mijn pad steeds meer Lebensraum gekregen, met alle gevolgen van dien – gevolgen waar mensen allerlei ‘labels’ op zouden kunnen plakken, die echter stuk voor stuk vooral iets zouden zeggen over de perceptie van die ánder en over dat wat mijn ‘eigenheid’, ‘goed’ of ‘slecht’, in die ander aanraakt of teweegbrengt. Ook ik ben een ‘onaangepaste’ geworden die soms van alles in anderen triggert, simpelweg door te zijn wie ik ben, zoals ik in het betreffende moment ben.

Ik wil heel ver weg blijven van labels als ‘goed’ of ‘fout’, ‘positief’ of ‘negatief’, wanneer het gaat om de dynamieken die er in mensen en in interacties tussen mensen gewoonweg bestaan. Het heeft in mijn optiek maar bar weinig nut onszelf bezig te houden met ‘labelen’ en be- of veroordelen. Constructiever en veel waardevoller dan dat is het werken met vragen als ‘Wat gebeurt er nu in mij?’ en ‘Wat zegt dat over míj?’, ‘Wat wordt er nu in mij geraakt door het gedrag van die ander?’, ‘Wat kan ik hiervan leren?’, ‘Hoe kan ik deze situatie aanwenden om te groeien, of iets te helen in mezelf dat kennelijk een pijnpunt is?’.

Door niet met de vinger naar de ander te wijzen maar in onszélf aan de slag te gaan met dat wat er in ons geraakt wordt, kunnen we situaties, van welke aard of hoedanigheid ook, benutten als kansen om te komen tot meer bewustzijn, heling, zelf-ontwikkeling en groei. Opdat we zélf steeds authentieker kunnen worden – het risico dat we ‘onaangepast’ worden op manieren die voor anderen niet altijd ‘prettig’ of ‘comfortabel’ zijn, op de koop toe nemend. 😉

☼ © Sharon Kersten, 5 augustus 2021


Share or email
Translate »
error: Content is protected !!