Opnieuw… opnieuw

Op 15 mei 2014 publiceerde ik de tekst Opnieuw (hieronder toegevoegd) op mijn website.
Het was de vrucht van bespiegelingen die tussen medio maart en medio mei 2014 hadden plaatsgevonden en ik wist, die 15 mei in 2014, toen de woorden eenmaal door mijn vingertoppen waren gestroomd en op het virtuele papier waren beland, dat ik een tekst geschreven had die verder reikte dan slechts dat ene voorjaar, nu 8 jaar geleden.

Vandaag, werkend aan mijn website om deze beter uit te lijnen met de manieren van werken waar ik nu, in 2022, de voorkeur aan geef, kwam Opnieuw weer onder mijn aandacht. En het trof me hoe wáár die tekst ook nu weer is, in deze meimaand 8 jaar later – niet alleen voor mij, maar voor eenieder die net als ik niet anders kan dan zichzelf telkens weer opnieuw uitvinden.

Vandaag draag ik Opnieuw op aan alle mensen die zich erin herkennen.

Aan de dappere dodo’s die de blik telkens weer naar binnen durven te richten, pijnlijk als dat soms is maar desondanks eerlijk tegenover zichzelf tot op het bot, niets schuwend van alle dingen die in de binnenwereld om aandacht staan te roepen.

Aan de gevoeligen die niet alleen in fijne gevoelens willen rondzwemmen maar óók de gevoelens durven te voelen die nieuwe vraagtekens opwerpen en die uiteindelijk, onvermijdelijkerwijs, zullen leiden tot nieuwe keuzemomenten.

Aan de wonderlijke wezens die simpelweg niet in staat zijn innerlijke frictie te negeren en die niet anders kúnnen dan de frictie onderzoeken, graven tot ze de wortels ervan hebben blootgelegd en vervolgens, pijnlijk als het is, de angel van de frictie eruit halen, opdat er geen nieuw ‘gif’ meer wordt toegevoegd dat het systeem verontreinigt en er een nieuwe vorm van zijn kan gaan ontstaan – een vorm van zijn die past, nu, bij wie ze inmiddels geworden zijn.

Aan de ‘loslaatexperts’, pro’s geworden in loslaten niet omdat ze ooit ambieerden een professional in loslaten te worden maar omdat ze hebben begrepen, geleerd, door het leven zelf, dat nieuwe dingen alleen kunnen ontstaan wanneer daar ruimte voor beschikbaar is – ruimte die vrijkomt door oude dingen los te laten.

Aan de ‘afpellers’ wiens ware zelf steeds een beetje meer zichtbaar wordt, met elk aangenomen laagje dat ze afpellen en achter zich laten – als een jasje dat niet langer past maar is gaan knellen en dat bewegen volgens hun ware aard steeds meer is gaan belemmeren.

Aan alle prachtige mensen in wording voor wie stilstand gewoonweg geen optie is.
Omdat in hen het leven stroomt en ze, ondanks alles, nog steeds met het leven zijn uitgelijnd.
Het leven, dat nooit stilstaat.
Het leven, dat niet niét kan stromen.
Het leven, dat cyclisch van aard is en dat je telkens weer dezelfde dingen lijkt te presenteren – maar dat je de kans geeft diezelfde dingen te ervaren vanaf nét even een andere trede op de wenteltrap, als je hebt durven doorstappen en niet stil bent blijven staan.
Het leven, waarin je ten volle kunt worden opgenomen als je maar bereid bent je over te geven aan haar natuurlijke cycli van transformatie en regeneratie.
Het leven, dat als een overweldigende golf over je heen kan slaan als je je schrap zet en je je voor haar bewegingen probeert te behoeden, maar waardoor je je gedragen kunt weten en gegrond kunt voelen als je maar bereid bent méé te bewegen met wat zij je probeert duidelijk te maken…

Opnieuw

Jezelf opnieuw uitvinden, telkens weer.

Jezelf onder de loep leggen,

kijken wie je inmiddels geworden bent

en voelen of wat je doet

nog wel in lijn is met wie, en waar op je pad, je nu bent.

Voelen hoe het voelt, nu.

Objectief kijken naar wat stroomt en wat niet, en naar waarom dat zo is.

Luisteren naar de fluistering van je ziel

die precies weet hoe jouw pad zich verder mag ontvouwen.

Beseffen dat je sommige dingen moest doen

omdat je ziel die ervaringen nodig had –

niet omdat in die activiteiten je levensmissie besloten ligt,

maar omdat je die ervaringen, stuk voor stuk, nodig had

om invulling te kunnen geven

áán je levensmissie.

Zien dat dat wat doelen leken

geen doelen op zich waren,

maar fasen op je pad die nodig waren

om zo goed mogelijk vorm te kunnen geven aan wat wél je doel is.

Komen tot de kern, steeds een beetje meer, stap voor stap, laag voor laag.

Jezelf opnieuw uitvinden, telkens weer

omdat niets in deze wereld onveranderlijk is

en ‘jij’ telkens anders bent –

net als elk ander onderdeel van de schepping

continu aan transformatie onderhevig.

☼ © Sharon Kersten, 28 mei 2022


Waarom ik niet met ‘bijzondere kalenderdagen’ werk

Ik hecht geen enkele waarde aan vermeende ‘bijzondere data’ op de kalender (zoals 1-11, 22-2-22, 6-6, 8-8, 11-11 etc). En dat leidt steevast tot grote verbazing bij ‘zoekers’ die in het New Age gedachtegoed verstrikt zijn geraakt. Binnen de New (c)Age community worden er allerlei krachten toegedicht aan juist dat soort kalenderdata en er wordt door heel wat individuen van alles op touw gezet, geadviseerd en ondernomen om maar te kunnen werken met de vermeende krachten en energieën die dat soort dagen zouden bevatten. Zelf doe ik in het geheel niet aan dat soort praktijken, om redenen die ik in dit artikel graag voor je uiteenzet zodat je er, hopelijk, je voordeel mee zult doen.

– “Hoezo doe jij daar niet aan mee; jij weet toch heel veel over getallen en energieën?”
Ja, dat klopt.
– “Maar hoezo werk je dan niet met dat soort data en bijzondere dagen? Juist jij… je weet zo veel over allerlei esoterische en metafysiche dingen!”
Ook dat klopt.
Ik weet veel over dat soort zaken. Ik ben al meer dan 30 jaar bezig met het grondig bestuderen van allerlei fenomenen, ‘occulte’ kennis en een diversiteit aan esoterische en metafysische concepten – én de werking van de menselijke psyche/mind én allerlei heel ‘gewone’ dingen – zoals bijvoorbeeld de aard van de kalender die we nagenoeg wereldwijd gebruiken als ‘officiële’ kalender.

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: die ‘officiële’ kalender van ons… daar is niks natuurlijks aan. En in dat gegeven ligt de kern van de reden waarom ik niet met vermeende ‘bijzondere kalendergetallen’ werk: datanotaties die door mensen gecreëerd zijn, binnen een raamwerk waarvan de onderdelen niet corresponderen met natuurlijke fenomenen, kúnnen de facto niet ‘bijzonder’ zijn in termen van natuurlijke fenomenen en energieën. Zij kunnen slechts corresponderen met zaken die, net als de onderdelen van het raamwerk, niét-natuurlijk zijn…

Kunstmatig

De jaarkalender zoals wij die kennen is, hoe je het ook wendt of keert, een kunstmatige verdeling van het Zonnejaar in een aantal ‘hoofdelementen’ (maanden) en ‘subelementen’ (dagen binnen die maanden). Het is de weergave van een door mensen gecreëerde indeling van het natuurlijke fenomeen dat wel een ’tropisch jaar’ wordt genoemd: de gemiddelde tijd tussen 2 passages van de Zon door het lentepunt.
Een jaar duurt zo lang als het jaar duurt, van de ene passage van de Zon door het lentepunt tot een volgende passage van de Zon door het lentepunt. Maar de jaarkalender die we vandaag de dag gebruiken als ‘officiële’ kalender kent een indeling in maanden en dagen die (ogenschijnlijk) tamelijk lukraak is én gaat bovendien ‘opeens’ in op een dag genaamd ‘1 januari’ die op geen enkele wijze een correlatie heeft met een natuurlijk fenomeen.

Er is niks natuurlijks aan de kalender die nu wereldwijd gebruikt wordt als tijdrekening. Het is een artefact. Een opzettelijk vervaardigd gebruiksvoorwerp, door mensen gecreëerd. Een kunstmatig verschijnsel. En getallen in een kalender die niet natuurlijk maar kunstmatig is, zijn per definitie geen natuurlijke fenomenen. Je hoeft geen esoterische leerschool achter de rug te hebben om dat te kunnen beseffen en begrijpen.


Knutselen met kalenders

De kalender die vandaag de dag vrijwel wereldwijd als officiële kalender wordt gebruikt is de zogeheten Gregoriaanse kalender. Deze kalender is vernoemd naar paus Gregorius XIII, door het Concilie van Trente overgenomen van de Napoletaanse arts Aloisius Lilius en in 1582 officieel ingevoerd middels de pauselijke bul Inter Gravissimas.
Sindsdien leven we binnen, en naar, een jaarlijkse tijdrekening die van start gaat op een dag die men ‘1 januari’ noemt en waarvan de componenten genaamd maanden en maanddagen op geen enkele wijze een 1-op-1-correlatie hebben met natuurlijke fenomenen.

Vóór invoering van de Gregoriaanse kalender werkte men in het grootste deel van de christelijke wereld met de Juliaanse kalender: de van oorsprong Romeinse kalender die vernoemd was naar Julius Caesar, de man die hem in 45 v.C. invoerde als finale correctie op de Romeinse versie van de Egyptische kalender (die door Alexander de Grote verbreid was geraakt over het Middellandse Zeegebied). In de oude Romeinse kalender begon het jaar op ‘1 Martius’ en telde elk ‘lunisolair’ jaar 355 dagen. De discrepanties tussen maanjaar, zonnejaar en burgerlijk jaar waar destijds mee gewerkt werd, boden de toenmalige pontefices ruimte naar eigen goeddunken extra tijdvakken in te voegen, hetgeen mogelijkheden bood voor allerlei gesjoemel.

Wie zich een beetje verdiept in de aard van deze verschillende kalenders en in de wijzigingen die mensen in machtige posities aanbrachten in de tijdrekening/kalender waarmee tot dat moment gewerkt werd, komt al snel tot de conclusie dat er flink ‘geknutseld’ werd, waarbij ieder de eigen visie doorvoerde en tot ‘waarheid’ maakte. Er werd aardig ‘gerommeld met de tijd’, zou je kunnen zeggen. Om nog maar te zwijgen over het ontstaan van onze huidige jaartelling, die eveneens geen enkele correlatie met een natuurlijk fenomeen heeft.

Be careful what you align yourself with…

Enfin, we zitten dus opgescheept met een kunstmatige kalender waar een heleboel op aan te merken valt maar waarvan het grootste probleem een probleem in de fundering betreft: het ‘ding’ is niet in een natuurlijk fenomeen noch in natuurlijke procesmatigheden geworteld. Het is een construct dat héél veel elementen van ons leven beïnvloedt en dat doet het terwijl het op geen enkele wijze geworteld is in, of correspondeert met, iets natuurlijks. Het is niet uitgelijnd met natuurlijke energieën en processen en klinkt ons, onze acties, ons bewustzijn en onze focus vast in een format dat onnatuurlijk is – waarmee het het onszelf uitlijnen met de kern van wat wij zijn, natuur, enorm bemoeilijkt. Gaan we onszelf dan ook nog eens bewust uitlijnen met vermeende ‘bijzondere data’ binnen het niet-natuurlijke raamwerk dat de Gregoriaanse kalender is, dan lijnen we onszelf expliciet uit met dingen die geen natuurlijke wortel, fundering of basis hebben – en dat doen we dan helemaal zelf, uit vrije wil en eigen keuze, terwijl het op ons geen enkele wijze dient.

Jezelf uitlijnen met vermeende ‘bijzondere data’ binnen een kunstmatig construct is jezelf uitlijnen met kunstmatige, onnatuurlijke dingen – en niet met natuurlijke energieën.

Als je beseft wat de implicaties zijn van wat ik hierboven heb geschreven, zul je inmiddels inzien dat een datum als bijvoorbeeld ‘6-6′ of ’22-2’ een door mensen gemaakt construct is, gebaseerd op en behorend tot een door mensen gecreëerd knutselwerk, en dus niet kán corresponderen met een authentiek energetisch/kosmisch fenomeen.
Doorzie wat er gebeurt… en kies opnieuw. Kies voor uitlijning met dat wat jij bent: natuur.
Kies voor het werken en jezelf uitlijnen met natuurlijke fenomenen en energieën… zodat je jouw energie niet langer weggeeft aan krachten en praktijken die niet uitgelijnd zijn met natuurlijke fenomenen en energieën.

En wil je graag werken met energieën die wél geworteld zijn in en uitgelijnd zijn met het natuurlijke, verdiep je dan in het werken met, en aan de hand van de cycli van, de grote energiegevende kracht die alles dat natuurlijk is verlicht, verwarmt en informeert: de Zon.

De zonnecyclus als natuurlijke kalender

Door de eeuwen heen heeft de Zon zich van al het menselijke geknutsel met de tijdrekening niks aangetrokken: hij doet gewoon wat hij doet, altijd trouw aan zijn ware aard, zijn natuur. En die Zon… die heeft net zo veel significante correlatie met 1 januari als hij heeft met 1 maart: nul. Niks. Nada. Noppes. De datum 1 januari heeft op geen enkele manier een connectie met een natuurlijk fenomeen.

Waar de Zon wél een uitgesproken significante correlatie mee heeft, is met de momenten in het jaar die we kennen als evening (of equinox) en als solstitium: de lente-evening, het zomersolstitium, de herfstevening en het wintersolstitium. En als we – om allerlei praktische redenen – dan toch graag met een jaarlijkse tijdrekening willen werken, dan laat de stand van zaken rondom het wintersolstitium ons zien waar een jaarlijkse tijdrekening voor het noordelijk halfrond die is uitgelijnd met natuurlijke fenomenen en energieën van start gaat.

Tijdens het wintersolstitium bereikt de Zon, op het noordelijk halfrond, zijn laagste punt. Op het noordelijk halfrond is het wintersolstitium dus te zien als het einde van een jaarcyclus van de Zon. Tijdens het zomersolstitium bereikt de Zon, na een lange klim ‘omhoog’, zijn hoogste punt boven de horizon en in de ‘afdaling’ die volgt op het zomersolstitium bereikt de Zon zijn laagste punt tijdens het wintersolsitium. Een lange reis zit erop en de Zon gaat ’ten ruste’.
In de dagen volgend op het moment van wintersolstitium lijkt de Zon, bezien vanaf de het noordelijk halfrond, 3 dagen lang op exact dezelfde hoogte boven de horizon te staan. Dit zijn de jaarlijkse dagen van Sol-stasis: de dagen waarop Sol, de Zon, in een staat van bewegingloosheid lijkt te zijn.
Ná 3 dagen van ‘stasis’ gaat de Zon vervolgens weer ‘klimmen’ aan de horizon en neemt het licht duidelijk waarneembaar weer toe. Het licht van de Zon overwint het donker en de Zon begint aan zijn zegetocht langs het hemelgewelf, als ‘Sol Invictus’, de onoverwonnen Zon die het wederom gewonnen heeft van het donker.

De zegetocht van de Zon begint op het noordelijk halfrond elk jaar op 25 december – de dag die wereldwijd bekend is geworden door een verhaal over een kindje dat dan geboren zou zijn (vaak afgebeeld met een lichtkrans boven zijn hoofd), maar die in werkelijkheid niks anders is dan de dag waarop er op het noordelijk halfrond een nieuwe zonnecyclus van start gaat. Dát is Dag 1 van het Zonnejaar op het noordelijk halfrond, als we een tijdrekening hanteren die is uitgelijnd met de natuurlijke energieën. Niet 1 januari, maar 25 december is Dag 1 binnen de natuurlijke telling die we kunnen hanteren voor het noordelijk halfrond.


Structureel ‘out of natural sync’ door kunstmatige kalenders en hun getallen

Als 25 december Dag 1 is van de natuurlijke jaartelling die we op het noordelijk halfrond kunnen hanteren, dan is 1 januari, de startdag van het Gregoriaanse kalenderjaar, nooit de 1e maar altijd de 8e dag van de natuurlijke jaartelling en lopen we, zolang we menen dat de Gregoriaanse dagtelling de juiste zou zijn, dus structureel een week ‘out of sync met de natuurlijke cyclus en energieën. En dit heeft verstrekkende gevolgen, onder andere (maar zeker niet alleen) voor ‘energiewerkers’ die met de beste intenties pogen bewust gebruik te maken van de energie van specifieke dagen.

Ja, elke dag van het Zonnejaar heeft een specifieke energetische signatuur.
En ja, getallen hebben betekenis, frequentie, trilling, een geheel eigen energetische signatuur en specifieke krachtaspecten.
En als je bewust met energie wilt werken kun je daartoe heel bewust op specifieke dagen wel, of juist niet, met energiewerk aan de slag gaan, om aldus met bepaalde frequenties en krachten te kunnen werken. Maar dan moet je wel weten wat exact de natuurlijke energie van een specifieke dag is… Weet je dat niet, dan kun je de plank alleen maar misslaan – met allerlei mogelijk vervelende gevolgen van dien.

Als je bijvoorbeeld graag met de energie van ’11’ wilt werken en je besluit dat te gaan doen op 11 januari, dan ben je, op 11 januari, helemaal niet aan het werken met natuurlijke energieën die corresponderen met de frequentie van 11 maar ben je aan het pogen met ’11’ te werken op een dag die niet de natuurlijke energie van 11 draagt, maar de natuurlijke energie van 18 – want 11 januari is niet de 11e maar de 18e dag van een cyclus die is uitgelijnd met de natuurlijke frequenties van het Zonnejaar op het noordelijk halfrond. Oftewel: je poogt dan, waarschijnlijk vanuit oprechte en de beste intenties, iets te doen dat niet uitgelijnd is met de natuurlijke energieën die er op dat moment zijn en dat alleen maar resonantie kan vinden in een onnatuurlijke ’11’-energie – want er is die dag helemaal geen natuurlijke 11-energie beschikbaar.

Of stel dat je graag iets qua energie- of manifestatiewerk wilt gaan doen op 22 februari aanstaande – aangezien de mainstream New (c)Age community al maandenlang aan het roeptoeteren is dat ’22-2-22′ een heel belangrijke en krachtige datum zou zijn. Well… don’t shoot the messenger maar 22 februari aanstaande heeft op geen enkele manier ook maar iéts te maken met een natuurlijke frequentie van het getal 22. 22 februari is de 60e dag van het huidige Zonnejaar waarvan Dag 1 op het noordelijk halfrond 25 december jl. was. En de frequentie en krachtaspecten van het getal 60 zijn compleet anders dan de frequentie en krachtaspecten van het getal 22, het getal 222, het getal 22222, het getal 222222, het getal 10/1 (dat de reductie zou zijn van 2+2+2+2+2) en het getal 12 of het getal 3 (dat de reductie zou zijn van 2+2+2+2+0+2+2). Dus wat je ook tot stand gaat brengen in termen van je verbinden met krachten op 22 februari: je gaat je hoe dan ook niet verbinden met een natuurlijke energie die een representant van (een octaaf van) het getal 22 is. Dat wat je intentie is – werken met de kracht van het getal 22 – is helemaal niet mogelijk op die dag. Wat wél kan op die dag, is dat je jezelf gaat verbinden met projecties die aan je eigen ideeën/overtuigingen over ’22’ ontspruiten of, kwalijker, met imposters van de energie van het getal 22. Neppers. Scammers. Vals licht dat zich voordoet als echt licht. Illusionisten of misleiders, die aan de haal gaan met jouw kostbare energie en levenskracht.

Er wordt binnen de mainstream New (c)Age gelederen gegoocheld en gestrooid met getallen en kalenderdata dat het een lieve lust is, maar hoe mooi, aantrekkelijk, fascinerend en ‘magisch’ het ook kan klinken: het heeft allemaal geen enkele worteling in natuurlijke fenomenen en energieën. Wat het wél doet, is de energie van grote groepen mensen min of meer gelijktijdig ‘funnelen’ in een bepaald kanaal waarbinnen iets dat niet-natuurlijk van aard is kan ‘aanhaken’ bij het signaal dat wordt ‘uitgezonden’…
In eenvoudiger woorden: door te focussen op ’22’ (om maar even bij dat voorbeeld te blijven) op een dag waarop er geen resonantie met een natuurlijke ’22’ kan plaatsvinden (omdat die er die dag simpelweg niet is), zijn de enige ’22-resonanties’ die kunnen plaatsvinden resonanties tussen de ‘zenders’ die gefocust zijn op het getal 22 en ofwel – in het meest gunstige geval – geprojecteerde idee-fixen die aan de eigen imaginatiekracht van de zenders ontspruiten, ofwel – vaker voorkomend en allesbehalve onschuldig – ‘ontvangers’ of ‘beantwoorders’ die niet zijn uitgelijnd met natuurlijke frequenties van het getal waarop gefocust wordt en die aan de haal gaan met de energie die hen wordt toegezonden… en dit ‘aan de haal gaan met’ kan vele vormen hebben die hoe dan ook allemaal met elkaar gemeen hebben dat ze niét het hoogste goed van de ‘zender’ dienen en altijd kracht-ondermijnend werken (hoewel de zender dat zelden in de gaten heeft omdat hem/haar de illusie wordt gegeven met iets heel tofs aan het werk te zijn).
Deze principes en dynamieken zijn van toepassing op het werken met elke ‘bijzondere’ datum van de ‘officiële’, kunstmatige kalender.

Dus… bijzonder?

Ik hoop dat de strekking van de informatie in dit artikel je duidelijk is: ‘bijzondere’ data in een kunstmatige kalendertelling zijn vooral bijzonder… kunstmatig. En als je daar je ‘ziel en zaligheid’, je totale focus en je kostbare levensenergie in steekt, middels intentiewerk en pogingen tot het manifesteren van dingen, zonder eigenlijk goed te weten waar je nou precies mee aan het ‘spelen’ bent en in welk veld je je werkelijk bevindt en begeeft… betreed je terrein dat allesbehalve onschuldig speelterrein is.
Er bestaan natuurlijke dingen, fenomenen en energieën, en er bestaan onnatuurlijke dingen, fenomenen en energieën. Én er bestaan wetmatigheden van resonantie die zich niets aantrekken van een eventueel gebrek aan kennis dat wij hebben omtrent de ware aard der dingen, en onnatuurlijke energieën die zich heel goed kunnen voordoen als iets dat zij niet zijn en die een feestmaal vinden bij eenieder die het pad van ‘gullible’s travels‘ bewandelt.
A word to the wise is sufficient. Of, in de woorden van Colton & Sangster:

“It is the briefest yet wisest maxim which tells us to meddle not.” – Charles Caleb Colton

“But if you choose to meddle […] , then you must be prepared to face the consequences, whatever they are.”
– Jimmy Sangster


NB Interessant in de context van de ‘officiële’ kalender is de betekenis van het woord ‘officieel’. ‘Officieel’ betekent: wettig / formeel / erkend door het bevoegd gezag / volgens de regels van de instanties die erover gaan. ‘Officieel’ heeft dus betrekking op iets dat mensen tot wet hebben gemaakt en/of iets waar bepaalde menselijke gezagsdragers al dan niet erkenning aan geven en/of iets waar mensen een bepaalde vorm aan hebben gegeven en/of iets dat gebonden is aan regels van instanties. Het heeft dus niets met natuurlijke fenomenen te maken, maar met zaken die door mensen op één of andere manier in een regel, wet of vorm zijn gegoten.

© Sharon Kersten, 15-02-2022 / dag 53 van het natuurlijke jaar op het noordelijk halfrond


Vochtwolkjes

“Soms voel ik me net zoals de ochtend er vandaag uit zag, Lux.”
– “O? Hoe zag de ochtend eruit dan?”
“Mistig, met diffuus licht in een wereld waarin de dingen niet scherp te zien zijn. Een canvas met zwevende vochtwolkjes op ooghoogte en vroege zonnestralen die daar doorheen pogen te breken.”
– “Dat is een interessante beschrijving. Diffuus licht in de mist en vochtwolkjes op ooghoogte.”
“Hmmm….”
– “Misschien zou het goed voor je zijn die vochtwolkjes op ooghoogte te legen.”
“Hoe bedoel je?”
– “Als je de vochtwolkjes vloeibaar laat worden, lossen de wolkjes op. Dan verdwijnt de mist.”
“Bedoel je dat ik het weer kan beïnvloeden?”
– “Jouw weer wel, ja.”
“Dit doet iets, wat je nu zegt… Ik voel tranen opkomen…”
– “Precies. Jouw persoonlijke regenbuien, die je soms probeert tegen te houden.”
“……”
– “Laat maar stromen… Als de wolkjes verdwijnen, wordt je zicht helderder en kunnen de zonnestralen je beter bereiken.”

☼ © Sharon Kersten, 18 september 2021


Wilde paarden

“Hoe buig ik het om, Lux?”
– “Wat?”
“De stroom van de gedachten die in mijn hoofd zijn gaan wonen.”
– “Waarom wil je het ombuigen?”
“Omdat het met me aan de haal gaat.”
– “Aha. De galopperende paarden voor de koets, en de koetsier die niet de teugels pakt.”
“Wat?”
– “Jij bent de koetsier – maar kennelijk is er een reden waarom je de paarden niet in toom houdt.”
“Hm.”
– “Misschien wil je de paarden wel laten rennen… Je zou zo de teugels kunnen pakken. Maar dat doe je niet.”
“Ik heb niet het gevoel dat ik de teugels überhaupt in handen heb, Lux.”
– “Toch liggen ze daar. In jouw handen. Maar je doet er niets mee. Kennelijk vind je het heimelijk wel prettig die paarden vrijuit te laten rennen.”
“Kennelijk…”
– “Wat levert het je op, die paarden te laten rennen?”
“Vooral veel dat ik niet prettig vind.”
– “Maar toch grijp je niet in. Dus er is ook iets dat het je ‘oplevert’.”
“……”
– “Wat levert het je op?”
Wild horses….”
– “… could not drag you away….”
“Ze sleuren me anders flink mee, Lux…”
– “Tsja, wilde paarden laten zich niet makkelijk temmen. Zeker niet door een koetsier die de teugels niet stevig ter hand neemt.”
“Wat gebeurt er als ik ze gewoon laat uitrazen, Lux? Houdt de stroom dan een keer vanzelf op?”
– “Dan rennen ze naar de plek waar ze heen willen. De plek waar ze zich willen laven, of waar ze tot rust wíllen komen, geheel uit eigen beweging.”
“Zou dat goed zijn?”
– “Dat hangt ervan af: goed voor wie? Voor wat? Voor hen? Voor jou? Als de koetsier niet weet waar hij heen wil, hoe kan hij dan ooit bepalen of het eindpunt ‘goed’ is?”
“Ik geloof dat ik helemaal geen koetsier wil zijn…”
– “Aha… nu komen we ergens…”
“Wat als ik me helemaal niet in staat voel mijn paarden te mennen, omdat ik zelf niet weet waar ik heen wil?”
– “Dan lijkt het me tijd te gaan voelen…”
“Wat te gaan voelen?”
– “Te gaan voelen wat je wilt, waar je heen wilt.”
“Het zijn niet die paarden hè, die me dat gaan vertellen?”
– “Waarom stel je vragen waar je het antwoord al op weet?”
“…… “
– “Ja?”
“Als mijn gedachten paarden zijn, wat zijn dan mijn gevoelens?”
– “Dat is aan jou om uit te vinden. Maar ik raad je aan daar niet over te dénken. Voel.”
“Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, Lux.”
– “Je hoeft het ook niet te doén. Voelen is geen kwestie van doen. Voelen is een kwestie van zijn.”
“Van zijn, zeg je… Wát zijn, precies?”
– “Jou zijn. Zijn waar je bent, zoals je bent. Gewoon zitten, en zijn. En dan durven voelen wat er gebeurt, wanneer je bént. Hoe je hart klopt. Hoe je buik voelt. Wat er in je lichaam gebeurt. Waar je voeten heen willen lopen.”
“En dan?”
– “Dan weet je.”
“En dan?”
– “Dán kun je je paarden gaan mennen.”

☼ © Sharon Kersten, 18 september 2021



Midwinter, Sol-stasis & Sol Invictus: de wedergeboorte van het Licht

Op 21 december, nu vier dagen geleden, was het op het Noordelijk halfrond Midwinter.
Het was het etmaal waarin de nacht het langst was, de dag het kortst was en de winter officieel begon.

Midwinter (ook wel het wintersolstitium of de winterzonnewende genoemd) wordt altijd gevolgd door een aantal dagen waarin de Zon lijkt stil te staan: de dagen van Sol-stasis. Kijken we die dagen vanaf het Noordelijk halfrond naar de baan van de zon, dan lijkt Sol, de zon, in stasis te zijn: in een staat van bewegingloosheid. Die staat van ogenschijnlijke bewegingloosheid eindigt vervolgens altijd op (ongeveer) 25 december, wanneer – kijkend vanaf het Noordelijk halfrond – weer duidelijk zichtbaar is dat de hoeveelheid zonlicht per etmaal weer toeneemt en dat de Zon weer aan het ‘winnen’ is.

25 december is het jaarlijkse moment van Sol Invictus, de onoverwonnen zon die het weer gewonnen heeft van het donker en dan aan zijn zegetocht langs de hemel begint. Het is de overwinning van het Licht op het donker, een moment van vreugde en nieuwe hoop – want nu de Zon weer gewonnen heeft, weten we dat het leven weer voort kan gaan. Zonder Zonlicht immers geen leven, geen groei van gewassen én geen groei in termen van bewustwording – want in de stralen van de Zon ligt veel méér dan alleen maar licht, warmte en levenskracht besloten: het licht dat van onze Zon afkomstig is, bevat informatie die ’tot ons komt’ met elke lichtstraal die onze ogen bereikt en via die wijze ons systeem binnenkomt.

Het immense belang van de Zon, voor het leven hier op Aarde, wordt al erkend zolang er mensen op deze planeet rondwaren. En dat rond deze dagen in het jaar de Zon, het Licht, zegeviert op het donker, werd al gevierd ver voordat georganiseerde religies hun intrede deden.

Volkeren die nauw verbonden zijn met de Natuur en haar cycli hebben het moment van ‘zege’ van de Zon altijd gevierd. Zij wisten als geen ander hoe enorm belangrijk de Zon en het Zonlicht zijn – voor hun gewassen, voor het leven van talloze wezens, voor hun innerlijke processen én voor de spirituele aspecten van hun leven en bestaan. Landbouwers, jager-verzamelaars, degenen die hen voorgingen: allen wisten hoe ontzettend belangrijk de Zon was en eerden en vierden om die reden de terugkeer van het Zonlicht.

Sol Invictus, ‘de onoverwonnen zon’, werd in 274 na Christus de officiële zonnegod van het latere Romeinse Rijk. Keizer Aurelianus besloot ‘Sol Invictus’ toen tot een officiële cultus in het Romeinse Rijk te maken en dat deed hij op… 25 december van dat jaar. Er stonden toen echter al meerdere tempels in Rome die aan Sol gewijd waren; Rome heeft doorlopend een cultus van de Zon gekend, net zoals ook het oude Egypte een lange traditie van Zon-verering kende.

Het Christendom, erg bekwaam in het ‘recyclen’ van elementen van reeds bestaande gebruiken en rituelen die hun wortels in heel ándere tradities hebben, heeft diverse elementen van de zonnecultus geadopteerd. Hierdoor kreeg Christus een ‘zonnekroon’, werd het zonnerad of zonnewiel een Christussymbool en viert men binnen het Christendom de ‘geboorte’ van een ‘kindje’, op 25 december – op het moment waarop de Zon weer ‘wint’, het Licht het donker overwint en er, daardoor, weer nieuw leven, nieuwe groei en nieuwe bewustwording mogelijk wordt.

25 december is de dag van het Licht dat ‘wint’.
Het is het moment van Sol Invictus, de onoverwonnen Zon die aan zijn zegetocht langs het hemelgewelf begint.
Het is het moment waarop er een nieuwe Zonnecyclus start, rijk aan nieuwe kansen tot groei & bloei.
Een dag om bij stil te staan, in vrede en met vreugde en dankbaarheid, beseffend dat er zonder het Licht van de Zon maar bar weinig mogelijk zou zijn hier op Aarde.

Ik wens je een mooie, vruchtbare nieuwe Zonnecyclus toe, vol Licht en Zonnestralen.
Fiat Lux! ☼
… en laat ook joúw Licht schijnen! ♥

☼ ♥ © Sharon Kersten, 25 december 2020


De wedstrijd

Uiteindelijk spelen we allemaal dezelfde wedstrijd, vaak vele decennia lang: de wedstrijd om gezien te worden… erkend te worden… voor wat we kunnen, maar vooral: voor wie we zijn.
“Kijk dan!”
“Zié mij dan!”
“Zié eens wie ik ben – en hoe graag ik juist door jou gezien wil worden en erkend wil worden zoals ik ben.”

Het is de wedstrijd waarvan de inzet erkenning is. De wedstrijd die al begon in onze kinderjaren en die we vervolgens nog héél lang en vaak spelen, bewust, minder bewust of onbewust, soms te pas en te onpas, vaak met de mensen die ons het meest dierbaar zijn.

Het is de wedstrijd die we telkens weer aangaan met anderen, waarbij er in veel gevallen uiteindelijk alleen maar verliezers zijn. De wedstrijd “die je niet winnen kan… en het gaat maar tegen één man”, zoals Bram Vermeulen zong.

Pas wanneer we inzien dat we deze wedstrijd steeds weer opnieuw pogen uit te spelen tegen iemand búiten onszelf en dat deze per definitie niet gewonnen kan worden omdat een ander ons nooit kán zien en erkennen zoals wij ten diepste graag gezien en erkend willen worden, kunnen we onze verwoede pogingen om de wedstrijd te winnen, gaan staken.

Pas wanneer we onszelf het ‘zien’ en de erkenning gaan geven waar we zo naar snakken, kunnen we stoppen met de wedstrijd die nooit gewonnen kan worden – die wedstrijd tegen maar één man (of vrouw), die helemaal niet ‘gewonnen’ hoeft te worden, maar gestaakt en afgelast mag worden…

Het lied ‘De Wedstrijd’ van Bram Vermeulen vind je hier.


☼ © Sharon Kersten, 27-08-2020


Het vlinder-effect

“Je moet blijven. En je moet luid en duidelijk blijven.
Je bent bang de verkeerde keuzes te maken maar de waarheid is: de kleinste acties zullen de koers van de rest van je leven beïnvloeden en daar kun je geen controle over uitoefenen.
Zo veel factoren spelen een rol in jouw aanwezigheid hier vandaag: een vertraagde trein, een extra kop thee, het aantal seconden dat je ouders erover gedaan hebben de straat over te steken. Dit is chaostheorie. Sensitiviteit. Wiskunde. Jij bent hier. En elke keuze die je ooit hebt gemaakt heeft naar dit moment geleid, naar het moment waarop jij dit leest.
Wanneer je leeft, doet elke beweging en elk moment ertoe; die slechte keuzes hebben je naar de beste dagen van je leven geleid, zoals je zou zien als je de film van je leven zou terugspoelen en in omgekeerde volgorde zou bekijken. Dus laat ze gaan, laat het los. Er zal verandering komen. Ook als je stilstaat. Vlinders zullen blijven doorgaan met het fladderen met hun vleugels, waarmee ze orkanen veroorzaken. Dus: maak je keuzes, en maak ze luid en duidelijk. Vertrouw je buikgevoel. Vertrouw energie.
En als je zou ophouden te bestaan? Oh, dat zou het Universum zeker opmerken. De puinhoop die daardoor veroorzaakt zou worden. De harten die daardoor zouden breken. Dus blijf gewoon. Blijf om slechte keuzes te maken. Blijf om geweldige keuzes te maken. Blijf. Veroorzaak nog maar een aantal orkanen.”


Opeens zag ze het

Opeens zag ze het, kraakhelder:
dat het nooit had kunnen werken,
dat ze nooit had kunnen slagen
en dat het nooit had moéten lukken.

Dat er waarheid in die spreuk lag:
‘Rejection is God’s protection’
en dat ergens kunnen zijn
nog niet betekent dat je er moet blijven.

Dat het doel soms helemaal niet is dat iets lukt
maar dat er iets geleerd wordt uit dat wat niet lukt.
Dat ‘mislukken’ soms precies is
wat nodig is om bewuster en wijzer te worden.

Opeens zag ze het, loepzuiver:
hoe alles wat mislukt leek, in wezen helemaal klopte.
Hoe ze faliekant gefaald had in wat ze wilde realiseren
en hoe dat niet anders had kúnnen verlopen dan het gegaan was.

Hoe ze heel hard had gewerkt om gezien te worden
in een omgeving waarin ze volledig onzichtbaar was.
Hoe ze duizenden woorden had gesproken om gehoord te worden
in een taal die niemand om haar heen überhaupt kon verstaan.

Opeens zag ze het, toen alle sluiers neergingen:
hoe ze maandenlang vergeten was wie zíj ook alweer was
en hoe ze daardoor verworden was
tot een schim van zichzelf
die haar vanuit de spiegel aankeek
met grote ogen vol verbazing.

Opeens zag ze het, wat haar een hele tijd ontgaan was
doordat ze zo was opgegaan in haar best doen
om maar te slagen in haar goede intenties:
hoe ze had gepoogd te zijn wat ze helemaal niet is,
zoals wanneer je een stervormpje
in de uitsparing voor een driehoekje probeert te duwen,
of wanneer je een vis probeert te laten lopen,
of een hond probeert te laten vliegen.

Opeens zag ze alles, zonder de vervormingen die waren opgetreden
en toen ze het eenmaal allemaal zag,
zo helder als het maar gezien kon worden,
scheen alles haar zo absurdistisch toe
dat ze uitbarstte in een schaterlach.

Er was van alles ‘mis’ gelopen,
maar het klopte allemaal volledig.
Niks was wat het had geleken
en alles was precies zoals het moest zijn.

Ze moest denken aan Shakespeare’s woorden:

“All the world’s a stage,
And all the men and women merely players;
They have their exits and their entrances,
And one man in his time plays many parts”


Eenieder had zijn rol met verve gespeeld
en had precies gedaan wat nodig was
en dat had alle betrokkenen exact gebracht
wat ervaren, beleefd en geleerd moest worden,
ook al zou menigeen dat pas veel later gaan beseffen.

Ze zag het nu, en wist het weer:
de afspraken waren nagekomen,
de geschenken uitgewisseld
en de contracten vervuld.

Het was goed zo, precies zoals het was.
Ze kon weer zien.
Ze wist het weer.


☼ © Sharon Kersten, 12-10-2020

Zij…

Ik wist het wel, dat ze een rol in zijn leven speelde, maar ik had geen idee hoe groot haar rol was.

Ik wist van haar bestaan; daar had hij nooit over gezwegen.
En ik geloofde hem toen hij me zei dat niet zij, maar hij de regie in handen had.
Dat hij controle over haar had. En dat haar invloed op hem wel meeviel.
Ik geloofde hem, toen hij dat zei.
Omdat ik hem wílde geloven.
Omdat ik mensen op hun woord wil kunnen geloven, ook al is me dat in dit leven al vaak duur komen te staan.

Ik wist van haar bestaan en ik wist dat ze regelmatig tijd samen doorbrachten, vaak met name in de kleine uurtjes.
En eigenlijk heb ik ook altijd wel geweten dat hij méér tijd met haar doorbracht dan hij mij vertelde, meer uren en op meer momenten in de week dan hij beweerde, maar hij vertelde me telkens dat het allemaal geen kwaad kon en geen bedreiging was voor ons, en ik koos ervoor hem te geloven.
Als ik hem niet op zijn woord kon geloven, wat hadden we dan überhaupt samen?

Ze bleek echter wel degelijk een bedreiging te zijn. Op allerlei manieren die ik niet had voorzien – manieren die ik niet had kúnnen voorzien, aangezien ik niet eerder met dit bijltje had gehakt.

Ze lag niet met hem in bed, maar kaapte wel zijn geest.
Ze deed niets dat ik ‘overspel’ zou kunnen noemen, maar berokkende wel schade op vele fronten.

Ze vertroebelde zijn geest, structureel.
Ze vormde een aanslag op zijn fysieke gestel, op zijn nachtrust en op zijn gemoedsrust.
En ze voedde zijn angsten en onzekerheden, hetgeen zich meer en meer tegen míj ging keren.

Onder haar invloed werd ík steeds meer als ‘de vijand’ gezien.
Door haar invloed ging hij kwaad spreken over míj, omtrent zaken waar ik part noch deel aan had en die alleen maar aan háár influisteringen ontsproten waren – aan haar influisteringen en de sabotage-acties die híj daardoor in onze relatie bracht.

De mensen tegen wie hij zich negatief over mij uitte, wisten echter niets van de schaduwen op de wand die hij meende te zien, onder invloed van haar.
Zij wisten niets van de spoken in zijn geest die zíj liet uitgroeien tot monsters.
Zij wisten niet dat zijn smaad over mij slechts berustte op door háár gecreëerde hersenspinsels en de acties waar zij hem toe aanzette, gericht tégen mij.

Listig als ze was, plantte ze zaadjes van verderf en wantrouwen in zijn geest en bouwde ze in stilte aan schimmen die hem uit zijn slaap hielden.
En langzaam maar zeker wist ze het zo te draaien dat hij mij als een vijand, een bedreiging ging zien – een bedreiging van de status quo van wat zíj met elkaar hadden.

Hoe meer tijd hij met haar doorbracht, hoe vermoeider hij werd en hoe slechter hij eruit ging zien.
En hoe meer hij haar aan zijn lippen liet komen, hoe verwarder hij werd en hoe meer moeite hij kreeg met in het hier en nu aanwezig zijn wanneer ík bij hem was.

Steeds vaker sprak hij kwetsende woorden en deed hij rare dingen, onder invloed van haar.
Dingen die absoluut niet oké waren, maar die ik vaak met de mantel der liefde bedekte en liet passeren – niet altijd, maar vele malen vaker wel dan niet.
Slechts wanneer het écht niet door de beugel kon wat er onder haar invloed gebeurde, gaf ik tegengas.
Maar vele malen zweeg ik liever, omdat ik zo graag de liefde wilde laten winnen, en wilde laten zien dat mijn liefde wél echt was – in tegenstelling tot wat zij hem wijsmaakte.

Maar hoe groot de mantel der liefde ook was die ik over hem en ons heen spreidde, telkens weer: het mocht niet baten.
Zij, met haar verleidelijke vormen en listige streken, won steeds meer terrein.
En hij had het niet door. Zag het niet. Of wílde het misschien niet zien…

Hoe het ook zij: zíj had hem in haar macht en de liefde die hij voor mij had sneuvelde onder haar invloed meer en meer.
Hij werd harder, steeds harder. Botter. Steeds kwetsender.
De empathie die eens in hem was brokkelde steeds verder af, terwijl het egocentrisme groeide.
Logisch, zie ik nu: zíj was gebaat bij zijn egocentrisme, en zeker niet bij empathie naar anderen.

Waar ik probeerde dingen een gezondere richting op te sturen door hem tot inzichten en groei aan te zetten, keerde zij zich steeds feller tegen mij. Uiteraard: zij was fel gekant tegen elke verandering ten goede die voor háár verhouding met hem het einde zou betekenen…

Zij was duidelijk niet blij met mijn aanwezigheid in zijn leven en naarmate de tijd verstreek begon ze hem steeds meer te manipuleren en zijn geest steeds meer te vergiftigen.

Onder haar invloed begon hij steeds meer leugens te vertellen.
Werd ik steeds vaker zwartgemaakt, terwijl zij volledig buiten schot werd gehouden.
En nóg bedekte ik hem met mijn mantel der liefde, omdat ik zag wie hij óók was, op de zeldzame momenten waarop zij niét aan de touwtjes trok.

Hij had me gezegd dat het allemaal wel meeviel.
Dat zij geen bedreiging was.
En dat hij de controle over haar had.
Maar niks was minder waar, weet ik nu.

Zij heeft altijd álle controle gehad.
En hoe meer ik zijn hart aanraakte en zijn ziel beroerde, hoe feller zij ging strijden om hem voor haarzelf te behouden.

Door haar toedoen is de liefde kapot gemaakt – zó vaak gekwetst en geschoffeerd dat de liefde uiteindelijk niet anders meer kón dan met een gebroken hart en haar mantel en ziel onder de arm het pand verlaten.

Waar zij heerst, kan liefde niet leven, niet winnen.
Waar zij heerst, worden alleen maar mensen diepgaand gekwetst en beschadigd en kunnen harten niet anders dan sneuvelen.
Waar zij heerst, wordt alles dat goed is kapot gemaakt.

Zij, met haar verleidelijke vormen, haar bedwelmende aard en haar vertroebelende effect…

Zij, de listige verleidster die haar prooi kost wat kost wil vasthouden in het alles verwoestende web waar zij hem in gevangen heeft…

Zij, de giftige verleidster genaamd Alcohol.


© Sharon Kersten, 22-09-2020

Op 8 oktober 2020 gepubliceerd, na schriftelijk akkoord van ‘hem’ die ik met heel mijn hart toewens dat hij de kracht en de moed gaat vinden zich van ‘haar’ te ontdoen. Ik ben hem dankbaar voor zijn akkoord bovenstaande tekst te delen met een breder publiek, opdat velen er iets aan kunnen hebben.

Hoe ik er nu op terugkijk, lees je hier.


Je kunt een rups niet meenemen naar vlinderland

Well… you can try, but it’s a recipe for disaster.

Het wereldbeeld en de ervaringen van een vlinder zijn wezenlijk en diepgaand anders dan het wereldbeeld en de ervaringen van een rups. En hoewel een vlinder nog herinneringen kan hebben aan hoe het was een rups te zijn, is het onmogelijk een rups al te laten zien, weten of ervaren hoe het is een vlinder te zijn. De rups ís daar nog niet en kan zich van veel dingen die de vlinder al ervaren heeft nog totaal geen idee maken, simpelweg omdat deze behoren tot een andere ‘realiteit’ dan de realiteit van de rups.

Als de rups het pad van zijn evolutie volgt, doorgroeit en zich verder ontwikkelt, zal ook hij op een dag kunnen ervaren hoe het is een vlinder te zijn. Maar tot die dag spreken vlinder en rups in veel opzichten een totaal andere taal, gebaseerd op een compleet ander wereldbeeld en wezenlijk andere ervaringen.

Hoe graag we het als ‘vlinders’ soms ook zouden willen: we kúnnen ‘rupsen’ niet bij de hand pakken en meenemen naar de fase van groei, ontwikkeling en ‘evolutie’ waarin wij ons bevinden. Elke rups heeft zijn eigen pad te gaan en moet zélf willen uitgroeien tot vlinder en doen wat ervoor nodig is dat te laten gebeuren – zoals ook wij dat zelf hebben moeten doen. Pas dán zullen we ‘dezelfde taal’ met elkaar kunnen spreken en kan communicatie stromen zonder wederzijdse frustraties en zonder in ‘strijd over gelijk’ te ontaarden.

Aan alle ‘vlinders’ die het prachtige vlinder-potentieel kunnen zien dat de rups in zich draagt en die niets liever willen dan dat hun geliefde rups zo snel mogelijk de vlinder zal zijn die zij al kunnen zien, voelen en gewaarworden: je kunt je geliefde rups niet meetrekken naar ‘vlinderland’, hoe graag je dat ook zou willen. Sommige dingen hebben we zélf te doen, allemaal. En op het pad van evolutie en transformatie dat een rups in een vlinder transformeert kan geen enkele fase worden overgeslagen.

Wens je geliefde rups alle liefde toe die in je is, maar staak je pogingen de rups naar ‘vlinderland’ te trekken. Zo werkt het simpelweg niet. Nooit. Een rups kan nu, op dit moment, alleen maar de rups zijn die hij/zij nu is.
Het pad om een vlinder te worden is beschikbaar voor je rups, zoals dat voor elke rups beschikbaar is. Of dat pad genomen en volbracht gaat worden, kan alleen de rups zelf bepalen.

Je kunt de rivier niet duwen.
Je kunt gras niet sneller laten groeien door eraan te trekken.
En je kunt een rups niet meenemen naar vlinderland.
Hoe graag je dat ook zou willen.

❤️

☼ © Sharon Kersten, 11-06-2020


Translate »
error: Content is protected !!

Deze website maakt gebruik van cookies. Door gebruik te maken van deze website ga je hiermee akkoord. Meer informatie

Deze website maakt gebruik van essentiële cookies die als doel hebben de website goed te laten functioneren en van eenvoudige cookies die je in staat stellen de content van deze website te delen via een aantal social media platformen. Deze website maakt géén gebruik van cookies die aan advertenties of gerichte tracking-doeleinden gerelateerd zijn. Meer informatie over cookies en de bepalingen die daarover middels de Cookiewet zijn vastgelegd vind je op de pagina 'Cookieverklaring', te bereiken via de hyperlink 'Cookieverklaring' onderaan deze webpagina. Meer informatie over het cookie-gebruik van www.sharonkersten.com en de redenen daarvan vind je in de privacyverklaring, te bereiken via de hyperlink 'Privacyverklaring' onderaan deze webpagina. Door verder te navigeren op c.q. gebruik te maken van deze website ga je akkoord met het cookie-gebruik van www.sharonkersten.com. Als je niet akkoord bent met het cookie-gebruik van deze website word je vriendelijk verzocht geen gebruik te maken van deze website.

Sluiten